De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 14. Brieven 1926-2081
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2062 Aan Lieven van den Zande
| |
[pagina 304]
| |
een brief te weigeren. Je laatste briefGa naar voetnoot2. was zelfs aangenamer, want behalve een bij uitstek toegewijde en broederlijke genegenheid laat hij ook dienstvaardigheid zien; iets anders dat aangenamer is kon je mij niet aanbieden. Eén ding was daar wat onaangenaam, namelijk dat je zo zorgvuldig een belediging probeert te voorkomen. Alsof ik zo'n Scyth ben, dat ik niet alleen onrecht woedend verdraag, maar ook door dergelijk dienstbetoon word beledigd. Waren die opmerkingen maar op tijd gekomen!Ga naar voetnoot3. Want er is daar niets dat voor mijn werk niet van groot belang is. Ik heb dat werk in grote haast uitgevoerd. Als er iets is waarmee ik van mijn kant jou een dienst kan bewijzen, zal ik laten zien hoe weinig ik mij aan jouw zelfvertrouwen, zoals je het noemt, heb geërgerd. Ik vraag je nadrukkelijk om, als je verder iets van die aard hebt, zo vriendelijk te zijn mij dit mee te delen. Al wat je naar Antwerpen naar Erasmus Schets stuurt, zal mij veilig bereiken; maar stuur wat je denkt te moeten verzenden na het zorgvuldig te hebben verzegeld. De AdagiaGa naar voetnoot4. zijn opnieuw uitgekomen en met talrijke toevoegingen verrijkt. Op mijn instigatie is Froben in het bezit gekomen van Griekse letters die heel wat beter zijn.Ga naar voetnoot5. Als het niet zo was dat voor de veelschrijver AugustinusGa naar voetnoot6. zeven persen amper toereikend waren, zou er tegen de lente een bescheiden werk van Chrysostomus in het Grieks verschijnen.Ga naar voetnoot7. Germain de Brie heeft Babylas vertaald en met volle zeilenGa naar voetnoot8. is hij onder applaus van de theologen op Oecolampadius afgestevend. Hij heeft zich gezet aan het vertalen van wat er van de PsegmataGa naar voetnoot9. rest. Ik verwacht dat dit een nieuwe komedie zal opleveren. Ik maak mij boos op de Schoenlapper,Ga naar voetnoot10. niet omwille van mijzelf maar vanwege het christendom, dat op dergelijke zotte lieden steunt. Als adviseur heeft hij een schoolmeester, die ik in Engeland te eten heb gegeven, toen hij | |
[pagina 305]
| |
bijna van honger omkwam. Ik gaf hem onderricht, terwijl hij niets wist en heb hem per brief aanbevolen toen hij in de steek was gelaten - de meest dwaze en onbenullige man, afkomstig uit Normandië.Ga naar voetnoot11. Van hem leerde mijn kletskous wat hij tegen mij uitbraakte als waren het vaststaande feiten, hoewel er geen levend wezen bestaat dat onbetrouwbaarder is dan die nietsnut. Béda gaat met zijn volgelingen woedend in Parijs tekeer en in Spanje gedragen de zwermen monniken zich niet vriendelijker.Ga naar voetnoot12. De onstuimigheid van Luther heeft ons deze dwingelandij van dwazen bezorgd. Hij komt nu met gematigde voorstellen,Ga naar voetnoot13. alsof het genezen van verkeerde handelingen even gemakkelijk is als het niet verrichten ervan. Karel Uutenhove beveelt zich met zijn zeer ingetogen gedrag ruimschoots aan en ik zal niet toelaten de indruk te wekken dat ik ergens in mijn plicht tekort ben geschoten. Je krijgt een brief die ik eigenhandig heb geschreven. Maar ik ben bang dat je hem niet zult lezen, tenzij jij in je edelmoedigheid ook dit uitlegt als een bewijs van een diepere genegenheid voor je. Moge de Heer je bewaren, mijn dierbare Van den Zande, en je met alle gaven van de Geest verrijken. Bazel, 2 oktober 1528 |
|