De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 14. Brieven 1926-2081
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2056 Aan Haio Herman
| |
[pagina 295]
| |
neerd. Maar ik heb zo'n massa annotaties verzameld dat ik voor zijn en jouw boek niet beducht ben. Heel graag zou ik deze taak aan ieder ander overlaten, als mijn schaamte mij niet dwong mij van een smaad te ontdoen die ik door de dwaasheid en onbetrouwbaarheid van een vriendGa naar voetnoot6. had opgelopen. Bij de eerste uitgaveGa naar voetnoot7. waren we beiden schuldig; hij aanvaardde een taak die hij in geen enkel opzicht kon uitvoeren, maar ik vertrouwde die hem toe. De schuld was even groot, afgezien van het feit dat een grotere schande is dat iemand zichzelf niet kent en dat het eerder op onbevangenheid lijkt om over een vriend een beter oordeel te hebben dan hij verdient. Het was kenmerkend voor hem dat hij, toen hij merkte dat ik over de uitgave klaagde, het deel van de kopij dat de meeste annotaties bevatte liet verdwijnen om te voorkomen dat hij als schuldige werd aangewezen. Ik heb trouwens meer dan voldoende bezigheden. Mijn Ciceronianus heeft bij heel wat Italianen ergernis gewekt, iets waarvan ik voorspelde dat dat zeker zou gebeuren. Ook bij de Fransen, wat ik helemaal niet verwachtte. Je kunt de affaire te weten komen uit het boekje dat ik je toezend.Ga naar voetnoot8. Velius doet zijn beklag bij mij, omdat ik jou heb overgeslagen,Ga naar voetnoot9. alsof ik iedereen moest opnemen, zelfs degenen die door hun geschriften nog geen bekendheid hebben gekregen. Niet zonder reden bewondert hij trouwens jouw aangenaam klinkend en sierlijk taalgebruik. Het is van groot belang, mijn beste Herman, onder welke voortekenen jij voor het eerst in de wereld bekend wordt. Kies niet een ambitieus onderwerp uit, maar een dat bijval verdient, in de smaak valt en vooral door zijn nut aan te bevelen is. Hoe ongelukkiger hier voor mij een zaak is verlopen, des te groter is de zekerheid waarmee ik anderen raad geef. Nadrukkelijk vraag ik je ervoor te zorgen dat deze bode niet met lege handen bij mij terugkomt. Het werkGa naar voetnoot10. is in volle gang en kan alleen maar met veel kosten worden onderbroken. Als jij van jouw kant wilt dat ik iets voor je doe, zal ik ervoor zorgen dat je me niet van ondankbaarheid kunt betichten. De bisschoppen van Palermo en Luik heb ik geschreven.Ga naar voetnoot11. Het is aan jou te bezien of het raadzaam is de brieven te bezorgen. Bazel, [1529] |
|