De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 14. Brieven 1926-2081
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2047 Aan Guillaume Budé
| |
[pagina 281]
| |
Ik neem aan dat jij de verdenking die je tegen mij leek te hebben opgevat maar die, geloof me, volledig vals was (namelijk dat ik met opzet de reputatie van de Fransen aanval) hebt laten varen. Hoewel jouw verontwaardiging mij bij de Fransen diepe afkeer bezorgde, aanvaard ik wat gebeurd is wat milder, omdat ik weet dat deze afkeer eerder uit een mateloze liefde voor het vaderland dan uit vijandigheid jegens mij voortkomt. Zoals ik in de brief die ik aan Louis de Berquin schreef niets bewust heb verzonnen, zo denk ik dat er niets in staat wat je reputatie aantast. Ik was vooral bang dat de brief bij meer dan twee mensenGa naar voetnoot5. in handen zou komen. In ieder geval zal ik hem niet publiceren. Men moet aan vrienden anders dan aan het volk schrijven. Ik vertrouw erop dat als jij, verstandig als je bent, niet denkt dat wat ik vraag aan onze vriendschap is verschuldigd, jij in elk geval dit aan de algemene rust voor de wetenschap toestaat. Maar met jouw vriendelijkheid zul je ervoor zorgen dat ik jou om twee redenen verplicht ben. Het ga je goed. Bazel, in het jaar 1528 |
|