De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 14. Brieven 1926-2081
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2044 Aan Pierre Danès
| |
[pagina 254]
| |
Budé ‘om veel andere en uitmuntende gaven ieders achting verdient’.Ga naar voetnoot2. En toch vond men dat mijn onderwerp die bijtende epigrammen verdiende. Het is van groot belang voor de wetenschap dat de mensen die voor de meer verfijnde literatuur strijden, met aaneengesloten schilden tegen de falanxen van de vijanden een blok vormen. Want die zijn nergens eendrachtiger dan wanneer het erom gaat de voorspoedige groei van de talen en de literatuur te dwarsbomen. Maar ik vrees dat de lichtvaardigheid van bepaalde lieden bij de humaniora eenzelfde ziekte veroorzaakt als die waardoor de christelijke godsdienst voor onze ogen werd aangetast. Ik heb u nog niet persoonlijk of schriftelijk leren kennen, maar toch bewonder ik u als persoon, omdat u zich aan de muzen en alle gratiën hebt gewijd; enkele niet ongeleerde en evenmin onbeduidende personen hebben u namelijk met hun pen voor me uitgetekend. Ik wilde, mijn beste Danès, dat het u bekend is wat mijn gevoelens zijn. Weet dat die niets met onoprechtheid te maken hebben. Het ga u goed. Bazel, 5 september 1528 |
|