2043 Aan Nicolas Le Clerc
Bazel, 5 september 1528
Erasmus van Rotterdam groet de theoloog Nicolas Le Clerc
Omdat ik hoor dat u een geleerd, rechtschapen en ernstig iemand bent, vraag ik mij verbaasd af of het waar is wat ik van allesbehalve onbelangrijke personen heb vernomen, namelijk dat u mij in uw preken steeds weer beschimpt alsof ik een ketter en een groter kwaad dan Luther ben. Dit is weliswaar het voorbeeld dat Guillaume Duchesne zaliger nagedachtenis gaf,Ga naar voetnoot1. maar Paulus draagt ons op te wedijveren in het goede.Ga naar voetnoot2. Of hij mij terecht zo vaak een ketter en de antichrist tegenover de ongeschoolde menigte heeft genoemd, beseft hij nu beter. In elk geval denkt Ludwig Baer, zoals u weet een zeer integer en geleerd iemand en bovendien een van uw beste vrienden die mij persoonlijk als huisvriend kent, heel anders over Erasmus dan jullie verkondigen.Ga naar voetnoot3. Ik twijfel er niet aan dat jullie anders over mij zouden denken en spreken, als jullie mijn werk zouden lezen en met mij waren omgegaan.
Als u verder zou beseffen hoeveel ellende ik van die verdedigers van de sekten moet verduren, dan was u van mening dat mijn standvastigheid, mijn geduld of, als u wilt, mijn ongeluk, enige sympathie verdienden. Ik lever mijzelf al sinds lange tijd aan jullie over om mij terecht te wijzen, als ik ergens van de godsdienstigheid ben afgedwaald. Niemand wijst me terecht, niemand onderwijst me, maar de zaak wordt tegenover het volk met geschreeuw, met lasterpraat en gekonkel afgedaan.Ga naar voetnoot4. ‘Maar’, zegt u, ‘Béda heeft u terechtgewezen.’ Noemt u dit terechtwijzen: zoveel leugens, zoveel overduidelijk valse aanklachten over een christenmens uitstorten? De kerk van Christus, illustere heer, pleegt niet met scheldwoorden en leugens, maar met de waarheid te zegevieren. Zij is niet uit op de vernietiging van dwalenden, maar op hun genezing. Als u Christus voor ogen houdt, zal hij u bij uw streven daarnaar