De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 14. Brieven 1926-2081
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2033 Aan Jan (II) Łaski
| |
[pagina 227]
| |
Als je spijt hebt van de aankoop van mijn bibliotheek,Ga naar voetnoot5. zal ik je wat je ervoor hebt betaald, teruggeven. Ik heb in elk geval geen spijt, maar je moet weten dat de boeken intussen met zeventig of tachtig florijnen in waarde zijn gestegen. Om je eenvoudiger hiervan te overtuigen: alleen Galenus al wordt hier voor dertig florijnen verkocht. Jouw Mercurius heeft blijkbaar genoeg van Polen en werkt bij Froben.Ga naar voetnoot6. Hij klaagde dat hij niet erg vriendelijk is behandeld en hij heeft geprobeerd mij wat geld afhandig te maken. Voor die mensen is het nooit genoeg. Er is geen plaats ter wereld waar de falanxen van de monniken niet ijverig bezig zijn, maar nergens met voldoende resultaat. De aanstichter van de tragedie in SpanjeGa naar voetnoot7. doet zoals hij gewoon is alles in het geheim. Hij heeft een aangeboren talent voor vilein handelen en het zaaien van verdeeldheid. En hij is een diplomaat om vrede te stichten tussen koningen, terwijl hij met zijn karakter van de vrede eerder een oorlog had gemaakt. Bij de Engelsen spant men zich niet minder in, maar de koning, de koningin, de aartsbisschop van Canterbury,Ga naar voetnoot8. More en de bisschop van Londen, grootinquisiteur Tunstall, staan volledig aan mijn kant. Je kent het geluid uit Italië.Ga naar voetnoot9. In Brabant komen ze weer tot bedaren. In Savoye was een franciscaanGa naar voetnoot10. begonnen uit alle machtGa naar voetnoot11. tegen mij op te trekken, maar ik heb de man kunnen bedwingen door hemzelf en de vorstGa naar voetnoot12. brieven te schrijven. Béda wilde wraak op mij nemen, omdat ik hem bij iedereen belachelijk heb gemaakt.Ga naar voetnoot13. Door zijn toedoen kwam de theologische faculteit om de dag bijeen en veroordeelden zij per zitting telkens vijf punten die ze uit al mijn geschriften hadden verzameld om met hun gezag een overwinning op mij te behalen. En ze hebben er al een paar veroordeeld, waaronder passages uit de evangeliën die in een van mijn Paraphrases staan, maar zo gepresenteerd alsof ze nu bij mij vandaan kwamen. Ik heb een antwoord opgesteldGa naar voetnoot14. en één afschrift naar het parle- | |
[pagina 228]
| |
ment van Parijs en een ander naar de theologische faculteit gestuurd met brievenGa naar voetnoot15. erbij. De tragedie verstomde, maar ik twijfel er niet aan dat een andere elders zal losbarsten. Ik vraag me af wat de bedoelingen zijn van die faculteit, waarvoor de wereld tot nu toe zoveel achting had. Ze wachten op mijn dood en ieder jaar begraven ze mij met hun tongen.Ga naar voetnoot16. Augustinus nadert zijn einde; niemand zou geloven hoeveel monsterlijke fouten ik bij hem heb aangetroffen.Ga naar voetnoot17. Als God me wat vrije tijd gunt, zal ik deze winter mijn ontwerp voor het werk over de methode van preken gereedmaken.Ga naar voetnoot18. De eksters en kraaien krassen al: ‘Wat?’, zeggen ze, ‘zal hij ons leren preken, terwijl hij zelf niet eens preekt?’ Met de zorg die ik aan Augustinus heb besteed, had ik al mijn werken af kunnen maken. Hoewel ik mij met handen en voetenGa naar voetnoot19. ertegen verzette, heeft Froben zaliger nagedachtenis mij die taak opgedrongen, waartoe geen geldbedrag mij had kunnen overhalen. Maar de haven is in zicht. Het werkje zonder titel is behandeld zoals het verdiende; ik heb het afgemaakt en daarbij de fouten genoteerd.Ga naar voetnoot20. De taak Ambrosius te verbeteren had ik niet op me genomen. Ik heb hem ook niet helemaal doorgelezen, maar een deel heb ik toevertrouwd aan de corrector Sigismund,Ga naar voetnoot21. een geleerd man met een goed oordeelsvermogen, maar traag. Geen enkele auteur had meer verbeteringen nodig. Maar dat zal een andere keer worden afgemaakt. Wat de drukkerij betreft hoop ik dat het beter zal gaan dan toen Froben nog leefde. Hieronymus en de nieuwe echtgenoot van Frobens weduweGa naar voetnoot22. staan nu aan het hoofd van de drukkerij. Ik kan nauwelijks onder woorden brengen hoeveel verdriet de ziekte van Antonin mij bezorgt: het is een fatale ziekte. Richard Pace werd een jaar geleden,Ga naar voetnoot23. toen hij als diplomaat in Italië optrad, door slapeloosheid bevangen, waarop krankzinnigheid volgde. Omdat de doktoren wanhoopten, werd hij naar Engeland teruggebracht. Uiteindelijk is hij weer zichzelf geworden. Maar daarop volgde een nog grotere ramp dan de vorige. Hij had iets al te vrijmoedig over de kardinaalGa naar voetnoot24. geschreven. Toen dit onder de hovelingen | |
[pagina 229]
| |
werd verspreid, viel het bij velen van hen te veel in de smaak. Hij werd gevangen gezet, hoewel de koning niet bijzonder boos was. Maar ik hoop dat hij nu weer vrij is. Ooit werden twee zussen van de vrouw van Froben door zo'n zelfde soort bezetenheid getroffen, werkelijk een jammerlijke aandoening. Nu is ook een van zijn dochters getroffen, een ongehuwd meisje,Ga naar voetnoot25. de hoop van haar familie. Er waren ook een paar mannen getroffen, van wie er enkele zijn overleden. Geen enkel bericht zal me zo blij maken als het bericht dat Antonin weer zichzelf is en wij hem terug hebben. Ik had je uitvoeriger geschreven, als je in je vorige brief niet had bericht dat je naar Spanje wilde gaan.Ga naar voetnoot26. Ik wens jou en al je dierbaren het beste toe. Bazel, 27 augustus 1528 Je herkent de hand van je vriend |
|