De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 14. Brieven 1926-2081
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 198]
| |
2018 Aan Alfonso de ValdésGa naar voetnoot1.
| |
[pagina 199]
| |
sche jambische dimeter: Concédo núlli Términús. Als je met dit woord begint, is het een acatalectische trocheïsche dimeter: Términús concédo núlli. Wat als ik een leeuw had geschilderd en als lijfspreuk eraan toegevoegd ‘Vlucht, als je niet verscheurd wil worden’, zouden zij deze woorden dan aan mij toeschrijven in plaats van aan de leeuw? Maar wat zij nu doen is veel onverstandiger, want ik lijk meer op een leeuw dan op een blok steen, als ik me niet vergis. Ze zullen zeggen: ‘We hebben niet gemerkt dat het poëzie was, en Terminus kennen we niet.’ Zal het daarom voortaan een misdrijf zijn poëzie te schrijven, omdat zij de regels van de metriek niet hebben geleerd? Aangezien ze wisten dat dit soort lijfspreuken ook iets onduidelijks bevat om verklaringen van de toeschouwers uit te lokken, moesten ze, als ze Terminus niet kenden - ook al konden ze het uit de boeken van Augustinus en Ambrosius te weten komen -Ga naar voetnoot4. in ieder geval dit aan degenen die in dergelijke zaken deskundig zijn vragen. Vroeger werden de grenzen van akkers met een bepaald teken gemarkeerd. Dit was een steen die boven de grond uit stak, die volgens de wetten van de ouden onbeweeglijk moest zijn. Hiervan staat er een bij Plato: ‘Haal niet weg wat je niet hebt neergezet.’Ga naar voetnoot5. Een bijgelovige tekst is eraan toegevoegd om de onkundige massa beter ervan te weerhouden de steen roekeloos weg te halen, omdat zij geloofde dat de god in de steen geweld werd aangedaan. De Romeinen noemen hem Terminus, aan wie ook een heiligdom en een feestdag, de Terminalia,Ga naar voetnoot6. zijn gewijd. Deze Terminus, zo staat in de Romeinse jaarboeken, wilde als enige niet voor Jupiter wijken, omdat ‘toen de vogels de ontwijding van alle andere heiligdommen toestonden, zij dat alleen bij de tempel van Terminus niet goedkeurden’. Titus Livius bericht dit in het eerste boek van Ab urbe condita, en in boek zes vertelt hij opnieuw dat ‘toen na het waarnemen van de voortekens het Capitool werd ontruimd, Juventas en Terminus niet toestonden dat ze werden verplaatst’.Ga naar voetnoot7. Dit voorteken werd met grote blijdschap ontvangen, omdat ze dachten dat het voortbestaan van het rijk werd voorspeld. Juventas is nuttig voor de oorlog en Terminus is onbeweeglijk. Dan zullen ze misschien roepen: ‘Wat moet jij met een god uit de sprookjeswereld?’ Hij kwam mij tegemoet, ik heb hem mij niet toegeëigend. Toen Alexander,Ga naar voetnoot8. titulair aartsbisschop van Saint Andrews, door zijn vader Jacobus, | |
[pagina 200]
| |
koning van Schotland, uit Siena naar zijn vaderland werd teruggeroepen, liet hij mij uit Rome komen en als een dankbare en bevriende leerling schonk hij een paar ringen als herinnering aan de tijd dat we met elkaar omgingen.Ga naar voetnoot9. Er was een ring bij met in de gem Terminus uitgesneden. Een Italiaanse liefhebber van antiquiteiten vertelde mij dat - ik wist het niet eerder. Ik greep het als een voorteken aan en legde het uit als een waarschuwing dat de grens van mijn leven niet ver weg was, want toentertijd was ik ongeveer veertigGa naar voetnoot10. jaar oud. Om die gedachte vast te kunnen houden begon ik mijn brieven met dat teken te stempelen. De versregel heb ik eraan toegevoegd, zoals ik eerder zei. Zodoende maakte ik van een heidense god mijn lijfspreuk die mij aanspoorde mijn leven te beteren. Want de dood is waarlijk de grens die voor niemand wijkt. Maar op de gegoten afbeelding is er in het Grieks bijgeschreven Hora telos makrou biou, dat wil zeggen ‘Zie het einde van een lang leven’; en in het Latijn Mors ultima linea rerum, ‘De dood is de uiterste grens van alles’.Ga naar voetnoot11. ‘Je had dat op de schedel van een overledene kunnen graveren,’ zullen ze zeggen. Misschien zou ik dat opnemen, als die schedel mij tegemoet was gekomen. Maar mijn eerste keus vond ik aantrekkelijk, ten eerste omdat ik de ring toevallig kreeg en vervolgens omdat de lijfspreuk om twee redenen aantrekkelijk was. Enerzijds vanwege de toespeling op een oud en beroemd verhaal, anderzijds vanwege de onduidelijkheid die aan lijfspreuken eigen is. Dat is mijn weerwoord over Terminus, of meer naar waarheid over geitenwol.Ga naar voetnoot12. Ach, hielden die lieden eindelijk eens op met hun lasterpraat! Want ik zou graag met hen afspreken dat ik mijn lijfspreuk verander, als zij dat met hun ziekte doen. Op die manier zouden ze in elk geval meer recht doen aan hun gezag dan door te roepen dat dit vanwege degenen die zich op de letterenstudies toeleggen wankelt. Er is in elk geval geen sprake van dat ik de reputatie van die lieden wil beschadigen; ik betreur het eerder in hoge mate zij zich met zulke dwaze leugens voor de wereld bespottelijk maken, en zich er niet voor schamen dat hun tot hun schande zo vaak de les wordt gelezen. Moge de Heer u ongedeerd in lichaam en geest bewaren, zeer geliefde vriend in Christus. Bazel, 1 augustus 1528 |
|