De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 14. Brieven 1926-2081
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2016 Van Lieven van den Zande
| |
[pagina 190]
| |
kwaad is op die Schoenmaker, een ordegenoot van mij.Ga naar voetnoot1. Want hij maakt het u lastig en bestookt uw onschuldige hoofd heel gemeen van verre met woorden die men wel en niet mag uitspreken en dat nog wel in het wilde weg en tevergeefs. In een van uw brievenGa naar voetnoot2. noemt u Molinier treffend een man met een verfijnde smaak. Over deze kwestie heb ik hem veel en dikwijls geschreven,Ga naar voetnoot3. waarbij ik mijn ergernis bij hem wat vrijer liet blijken - want dat was bij mijn ordegenoten niet veilig - wanneer ik door verontwaardiging over de kwestie werd getroffen en het in stilte niet kon verdragen dat zijn krankzinnige kletspraat u afhield van uw wetenschappelijke arbeid, die zeer heilzaam en nuttig is voor het christendom. Want wat is schandelijker dan dat de gespannen en bezorgde verwachting van zoveel duizenden goede mensen wordt gedwarsboomd door de hinder van één gestoord iemand? Ik heb zelfs gehoord dat enkele mensen per brief de prior van het kartuizerklooster,Ga naar voetnoot4. het hoofd van de hele orde, vroegen die boosaardige man het zwijgen op te leggen. Naar mijn mening is hij beter in staat schoenen te herstellen dan boeken op te lappen zoals hij doorgaans doet. En hij is iemand die als enige alles wat glanzend wit is, met zijn zwarte schoenpoets heeft besmeurd. Niet alleen voor onze orde, maar ook voor de reputatie van de theologie is hij een onbetwistbare schande. Want hij overtreft alle lankmoedigheid met zijn onverdraaglijke kwaadsprekerij. En met zijn kinderlijke praatzucht laat hij zijn lezers, hoeveel ze ook kunnen verdragen, dodelijk vermoeid achter. Om kort te gaan, het zou ongepast zijn u te schrijven hoezeer ik dat goddeloze hoofd van hem heb vervloekt en verwenst, vooral toen ik in een geschrift van u waarin u heel terecht klaagt,Ga naar voetnoot5. las dat u door zijn meest dwaze beledigingen niet toekwam aan het boek over de methode van preken waar wij naar uitzien.Ga naar voetnoot6. En als ik u wel zou schrijven, ben ik ten volle ervan overtuigd dat u, menslievend als u bent, hem zou beklagen, ook al verdient hij van geen enkel rechtschapen mens medelijden. Moge God hem een beter verstand geven. Ik denk niet dat u mijn ruwe schets nodig heeft, want ik neem aan dat u hem met uw verfijnde penseel in zijn eigen kleuren samen met anderen hebt | |
[pagina 191]
| |
geschilderd in de lijst van onheilspellende namen die u ons al lang verschuldigd bent, omdat u dat hebt beloofd.Ga naar voetnoot7. Anders zou ik zonder meer besluiten de Schoenmaker voor u helemaal van top tot teen, zoals het heet,Ga naar voetnoot8. te beschrijven, omdat ik zijn onzinnige uitlatingen ken en ze vrijwel allemaal heb bijgehouden. En ik twijfel er niet aan dat u uw voet iets meer schrap hebt gezet om hem te schilderen en dat u, niet tevreden met een lichte schets, uw hand niet te snel van het schilderij hebt opgetild. Integendeel, ik weet zeker dat u zelfs het dunste lijntje waarvan u dacht dat het bij hem paste, niet hebt weggelaten om hem voor ons in alle opzichten volledig en versierd met zijn kwaliteiten aanschouwelijk te maken. Niets staat u werkelijk in de weg om uit respect voor onze orde hem niet aan te pakken zoals hij verdient. Laten degenen die dat willen maar verontwaardigd zijn. Wat maakt dat voor u of voor mij uit? Dat soort lieden zal natuurlijk slecht blijven. Maar ondertussen zal iedereen weten dat niet alle leden van onze orde slecht zijn, want sommige, ook al zijn het er weinig, haten wat slecht is. Ik herinner me nog dat enkele jaren geleden, toen Cousturier nog prior in Parijs was, een medebroeder daarheen terugkeerde en toevallig de Griekse tekst van de psalmen van David die ik zelf ooit had overgeschreven, meebracht. U had die in Leuven gezien en was daar vol lof over, als degene die het me vertelde zich niet vergiste. Toen die Schoenmaker plotseling verscheen, nam hij het psalterium dat toevallig op tafel was blijven liggen in z'n handen. Omdat hij zag dat het Grieks was liet hij het, alsof hij een slang had aangeraakt, uit zijn vingers glijden. En terwijl hij zijn wijsvinger naar de ander richtte, zei hij op dreigende toon: ‘Ha, ook jij bent er één van hen.’Ga naar voetnoot9. Meteen maakte hij zich uit de voeten, waarbij hij natuurlijk zijn afschuw over zo'n grote goddeloosheid uitsprak, omdat hij bij een kartuizermonnik een Grieks psalterium had aangetroffen. Maar in het boek dat hij schreef tegen de AnticomaritaeGa naar voetnoot10. - ik weet niet wie dat zijn behalve misschien mensen die kritiek hebben geleverd op de comaron, de aardbeienboom, dat wil zeggen de arbutus ofwel aardbezieboom (namelijk de favoriete boom van de Schoenmaker) - begon deze ontegenzeglijk aardige man mij plotseling zélf in het Grieks (de hemel vergeve het mij) te schrijven, en wel bij de begroeting van de engel.Ga naar voetnoot11. Mijn beste Schoenmaker, wie bedoelt u met de Anticomaritae? Waarom zegt u niet Antidicomarianen (want zij zijn het toch, tegen wie u tekeer lijkt te gaan)? Als u in staat bent iets te zeggen, bent | |
[pagina 192]
| |
u zo geleerd dat u zelfs niet de naam van degenen tegen wie u besloot te schrijven foutloos kunt uitspreken?Ga naar voetnoot12. Maar dat doet u natuurlijk om winst te behalen, zoals die boer bij Plautus zegt: ‘Voor mensen uit Palestrina is een ciconia een conia’.Ga naar voetnoot13. Als ik het niet ongepast zou vinden u, Erasmus, met zulke onzinnige dwaasheden lastig te vallen, zou ik u meer over dat boek - mijn God, wat een boek en wat een lengte! - schrijven (omdat hij u daarin met iets dreigt, terwijl hij zoals hij meestal doet met een zwaard van vijgenhoutGa naar voetnoot14. gaat strijden), want ik weet dat u het zelf nooit zult lezen. Het is werkelijk zo verfijnd en wemelt aan alle kanten zo van prachtige stijlbloempjes dat ik, als ik iemand slechtgezind ben, hem voldoende straf, wanneer hij op mijn aandringen in de tredmolen van dit boek wordt geduwd. Maar waarom spreek ik zoveel over hem? Gaat deze brief soms helemaal over dat monster? Geen sprake van. Maar ik ben er met opzet mee begonnen om u duidelijk te laten zien wat tegelijk mijn gevoelens voor u en voor hem zijn. Als ik dit vrijuit had kunnen doen en als angst voor bepaalde lieden, die niet alleen machtiger zijn maar ook vaker met dat beest omgaan, mij niet had gehinderd, had de wereld al lang geweten hoeveel aanzien de naam Schoenmaker bij mij geniet. En dat u, voor zover het aan mij ligt, geen enkele reden hebt de verheerlijkte boom te wantrouwen.Ga naar voetnoot15. U weet wat ik bedoel, en ik hoef iemand die er weet van heeft niet op te wijzen.Ga naar voetnoot16. Ik heb u, Erasmus, ongeveer vier jaar geleden een andere brief geschreven, waarin ik u aan het eind op een bescheiden manier verzocht ervoor te zorgen dat iets van de heilige Chrysostomus in zijn eigen taal werd gedrukt.Ga naar voetnoot17. Ik ben u buitengewoon dankbaar dat u dit inmiddels heeft gedaan, en niet alleen ik, al ben ik het wel het meest, maar ook alle wetenschappers. Ik zou u al veel eerder voor deze grote gunst hebben bedankt, maar ik schaamde me ervoor om voor de tweede keer met lege handen bij u, zo'n grote held, aan te komen. Maar in plaats van ons allemaal zal Christus u in de hemel de volle beloning toekennen. Naast de zeer verzorgde preken De laude precationis, De fato et providentia Dei en over de brief van Paulus aan de Filippenzen heb ik nu ook de prachtige boeken De episcopi dignitate en De divi Babylae martyrio | |
[pagina 193]
| |
gelezen.Ga naar voetnoot18. Oecolampadius, zoals ze de man noemen, heeft zich vooral bij het vertalen van dat laatste boek op zeer veel plaatsen vreselijk vergist,Ga naar voetnoot19. en ook in deze passage: ‘Toen hij had besloten de oorlog te beëindigen en een rustig leven te leiden, besloot hij dat goede besluit aan een sterke wet en veilige voorwaarden te binden.’ Hij vertaalt daar doxan met gloriam (‘roem’), terwijl het een onpersoonlijk deelwoord is, waarbij niet alleen u (wat ziet u immers niet?) maar iedereen die ook maar een beetje Grieks kent, direct kan zien dat het heel anders vertaald had moeten worden.Ga naar voetnoot20. Maar daarover een andere keer. In die brief heb ik dus mijn sympathie voor u laten blijken, omdat het mij niet paste mij op een andere manier tot u te wenden. En als er iets was waarmee ik u een genoegen kon doen, beloofde ik dat dat ik niet zou aarzelen u dit met beide handen aan te bieden. En om mij aan mijn woord te houden, smeek ik u, Erasmus - want niets is heiliger voor ons dan u - in Christus' naam dat u van me aanneemt dat wat ik heb gedaan, met de grootste genegenheid voor u is gebeurd. Dit jaar - 1528 - kreeg ik als geschenk van een vriend eindelijk uw boek met de brieven van de heilige Hieronymus. Het was door u in drie delen gesplitst en in 1524 in druk verschenen.Ga naar voetnoot21. Daardoor kon ik ze gemakkelijker doorlezen dan uitgaven die ik eerder had gezien en die anderen hier bij ons bezitten, en kon ik in mijn vrije tijd aantekeningen maken en passages overschrijven waarvan ik dacht dat ze mij of anderen van pas konden komen. En passant stootte ik op een aantal zaken die mijn oprechte genegenheid voor u ertoe bracht deze zonder vooringenomen te zijn in het kort mee te delen. Ik doe dat gedeeltelijk om uw wetenschappelijke arbeid, die onsterfelijkheid ten volle verdient, met mijn inzet hoe dan ook te helpen, en gedeeltelijk om te voorkomen dat nu of in de toekomst de critici die uw werken bevooroordeeld onderzoeken, bij het ontdekken van dezelfde feiten een nieuwe tragedie tegen u ontketenen, waarin ze zoals gewoonlijk alles erger maken dan het is. Want hier is toch geen sprake van een misdaad, maar alleen een aanwijzing voor een fout van het geheugen of voor een niet overal alerte en oplettende geest. Dat is natuurlijk niet verwonderlijk en het mag niet als een fout worden aangerekend, als uw geest bij zo'n afwisselend werk niet altijd zijn plicht deed, maar de slaap u ergens overviel. Dit kan ons eenvoudig overkomen, die onbezorgd met onze vrije tijd leven en zogezegdGa naar voetnoot22. buiten schootsafstand staan. | |
[pagina 194]
| |
De eerlijkheid van de heilige Hieronymus zelf zette mij ertoe aan dit aan te durven. Hij prijst Pammachius en Domnio,Ga naar voetnoot23. omdat ze in een brief vragen hadden gesteld of overgeschreven passages uit een van zijn boeken op volgorde hadden gerangschikt en hem toegezonden met de vraag deze verbeteren of uit te leggen. Ik van mijn kant zeg eerlijk, Erasmus, dat ik op geen enkele manier met Pammachius of Domnio te vergelijken ben, als u mijn positie beoordeelt. Toch heb ik goede hoop dat u mij voor deze kleine dienst niet ondankbaar zult zijn, omdat ik dit werk op me heb genomen met dezelfde gevoelens voor u die zij voor Hieronymus hadden, natuurlijk de meest vriendschappelijke. Als u wellicht hierna hetzelfde werk laat drukken, kunt u zodoende met mijn opmerkingen de passages een voor een zorgvuldig overwegen en als zij van belang zijn, veranderen of toelichten. Als u dat niet wilt doen en u er niet erg van onder de indruk bent, smeek ik bij dezelfde Christus dat u ze volledig vernietigt door ze onmiddellijk in het vuur te werpen zodat ze daarna aan geen enkele sterveling bekend zijn. Om te bereiken dat u dat veilig kunt doen, zal ik aan niemand laten zien wat ik hier in mijn papieren heb opgeschreven (ik beloof het u eerlijk). Integendeel, om te voorkomen dat ze voor anderen bewaard blijven zal ik ze onmiddellijk aan Vulcanus overdragen, zodra u mij heeft laten weten wat u wilt. Het is namelijk zeker niet mijn bedoeling ten koste van uw werken een schandelijke roem na te jagen, alsof ik een scherpere blik heb dan u. Maar ik heb deze opmerkingen alleen maar verzameld door passages te vergelijken en dat op basis van mijn niet beklagenswaardige (zoals ik zelf denk) beoordelingsvermogen, omdat ik voor uw reputatie wilde zorgen. Want hierin staat niets dat verband houdt met het christelijk geloof of met de leerstellingen van de kerk, waarover wij, als ik me niet vergis, het volledig eens zijn, maar gaat het alleen over de betrouwbaarheid van de tekst of het citeren van passages. Om niet de indruk te wekken dat ik iets zomaar heb gedaan, heb ik bovendien deze uitgave nauwkeurig vergeleken met de eerste druk uit 1516.Ga naar voetnoot24. Daar trof ik steeds dezelfde fouten aan die in de editie van 1524Ga naar voetnoot25. niet waren verbeterd. Want in de tweede editie is helemaal niets veranderd, behalve dat er registers aan zijn toegevoegd en enkele passages toegelicht. In deze omstandigheden vond ik het gepast u persoonlijk en op een vriendelijke manier hierop te wijzen. Beschouw daarom mijn onderzoek als bewijs van mijn dankbaarheid jegens u. Niet alleen tegenover u zeg ik meestal eerlijk dat uw | |
[pagina 195]
| |
meest eerbiedwaardige inspanningen in beide talen mij zoveel voordeel hebben gebracht. En ik wil dat u me gelooft wanneer ik uit de grond van mijn hart zeg, dat de beledigingen die enkele lieden al strijdend over u uitstorten, mij niet minder kwellen dan wanneer die alleen op mijn hoofd terecht zouden komen. Overigens is het voor mij een troost - wat het ook voor u kan zijn - dat gebeurtenissen bij stervelingen zo zijn verlopen, dat de slechtste mensen juist het beste verguisden. Om een voorbeeld te noemen: tegen wat voor monsters en hoe lang heeft de heilige Hieronymus zelf als een tweede Hercules gestreden! Ook met zijn volle wapenrusting kon hij nauwelijks standhouden. Maar nu geniet hij met Christus van een vredige rust en plukt hij de langdurige vruchten van zijn korte verdraagzaamheid. Wij hopen dat ook u zulke dingen zeker na het einde van dit leven vol rampspoed te wachten staan. Laat alstublieft de schaamteloosheid van lieden die u beledigen, u niet ontmoedigen. Jezus Christus, de enige bron van alle onschuld, kon de verwijten van kwaadwillende lieden niet ontlopen of hij wilde dat in ieder geval niet, om daarmee al zijn volgelingen een volmaakt voorbeeld van verdraagzaamheid te geven. Schender van de sabbat,Ga naar voetnoot26. schender van de wetGa naar voetnoot27. werd hij genoemd. Gulzigaard, wijndrinker, vriend van tollenaars en zondaars,Ga naar voetnoot28. daarnaast nog Samaritaan en bezeten door demonen.Ga naar voetnoot29. En uiteindelijk werd hij na zulke giftige beledigingen naar een smadelijke dood aan het kruis gevoerd. Maar wat is het buitengewoon dwaas van me om uw zaken bij u onder de aandacht te brengen! Het is gemakkelijk zieken raad te geven als we zelf gezond zijn.Ga naar voetnoot30. Het is gemakkelijk om te zeggen: ‘Bijt toch op dat bit’,Ga naar voetnoot31. ‘Doe alsof het je niet merkt’ en ‘Geen kwaad terugdoen’;Ga naar voetnoot32. maar het is helemaal niet even gemakkelijk te doen. ‘Als je hier bent’ zegt hij,Ga naar voetnoot33. ‘zul je er wel anders over denken’. Daarom moeten we Christus vragen dat hij zo goed wil zijn ons zijn goedertierenheid te schenken, die hij zelf in alle volmaaktheid liet zien en zo aan zijn leerlingen voorschreef. Zonder zijn eeuwige steun is iedere moeite van ons vergeefs. We kunnen er zonder meer op vertrouwen dat hij haar zonder tegenzin zal schenken, omdat we vragen wat hij zelf heeft bevolen. | |
[pagina 196]
| |
Maar om op mezelf terug te komen, er is beslist geen enkele reden, beste Erasmus, om ook maar enigszins aan mijn oprechte genegenheid voor u te twijfelen. Als u daar nog aan kunt twijfelen, stel me dan zoals het u belieft op de proef. En als u zou ontdekken dat zij niet volledig oprecht is, geef ik u persoonlijk toestemming mij zo te behandelen als u wilt. Maar dat zult u nooit ontdekken, ik weet het zeker. Daarom heb ik van mijn kant op grond van uw onbaatzuchtigheid goede hoop dat u dit goedkeurt en dat u Van den Zande, die geheel de uwe is, desnoods tot de minste van uw vrienden rekent. Want ik zal met mijn genegenheid voor u beslist voor niemand in trouw en standvastigheid onderdoen. Maar hoeveel hoop me ook tegemoet straalt dat u dit niet anders aanvaardt dan ik het heb opgeschreven, veel eenvoudiger zou ik met mijn gezicht, ogen en mijn hele gelaatsuitdrukking u ervan overtuigen hoe dankbaar ik u ben en hoezeer ik u meer dan wie ook onder de mensen vereer, als ik het u persoonlijk van de ene in de andere hand zogezegdGa naar voetnoot34. kon overhandigen. Nu word ik gedwongen als een afwezige aan een afwezige dit per brief via andermans handen u aan te bieden, misschien op een ongelegen moment en met een zeer onvriendelijke benadering (iets wat ik persoonlijk gemakkelijk zou kunnen voorkomen), omdat er geen andere mogelijkheid is. Daarom vraag ik u, Erasmus, bij onze gemeenschappelijke hoop op een beter leven, dat hetgeen waarin ik hier bij mijn verplichting jegens u die ik om meerdere redenen heb tekort ben geschoten, door uw vriendelijkheid en uw minzaamheid waar iedereen over spreekt wordt hersteld. Desondanks dient u te weten dat ik zó lang een zekere angst heb om vijandigheid in plaats van dank te verkrijgen, totdat u met een brief de hoop die ik koester bevestigt en verzekert dat mijn angst volledig ongegrond was. Ik vraag u nadrukkelijk dat te doen, welke manier u ook maar geschikt lijkt. Moge de ware Samaritaan Jezus Christus u ongedeerd bewaren tot vooruitgang van zijn kerk en toestaan dat u, verlost van brutale en kwaadwillende mensen, tijd hebt voor uw godsdienstige studies. Uit Sint Maartensbos, het kartuizerklooster met dezelfde naam, bij Geraardsbergen in Vlaanderen. 31 juli, 1528 |
|