De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 14. Brieven 1926-2081
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2011 Van Johann Henckel
| |
[pagina 182]
| |
je eigen vriendelijkheid, die deze verleiding met een buitengewoon indrukwekkende brief heeft versterkt.Ga naar voetnoot2. Ik richt me opnieuw tot je, vriendelijk als je bent, al zou ik liever die man die ik beschouw als veroorzaker van en raadgever bij mijn schaamteloos optreden, gebruiken om mij bij jou op dit moment te verdedigen en te beschermen - als er althans een mogelijkheid was de sowieso uitmuntende man in te zetten, iets dat ik niet zonder tranen kan vertellen. Want, voor zover je het nog niet weet, is Antonin, terwijl hij nog steeds leeft en ziet, niet alleen ons maar vooral zichzelf ontvallen door het onrecht van een verschrikkelijke en welhaast deerniswekkende psychische aandoening. Men gelooft dat hij haar door te intensieve beoefening van de geneeskunde heeft opgelopen, omdat hij probeerde te voldoen aan zijn reputatie onder de mensen, die overal zeer groot was. In het begin was die aandoening zo heftig dat hij lang met een dwangbuis werd vastgehouden om te voorkomen dat hij tegen zichzelf of zijn huisgenoten iets ergs zou begaan. De doktoren die al vanaf het begin erbij waren gehaald en de ziekte doorgaans niet serieus namen, hadden goede hoop dat de behandeling aan het begin van de lente meer succes zou hebben (want de kwaal had hem in de winter overvallen). Maar men is nu niet veel dichter dan voorheen bij een echte genezing gekomen. Hij doet nu weliswaar minder dwaas, maar hij is het toch nog. Om kort te gaan: het is met hem zover gekomen, dat wij voor degene voor wie wij vaak meerdere levens wensten, met tegengestelde gebeden om zijn dood smeken.Ga naar voetnoot3. Maar dit nieuws is zo treurig dat je niet wilt dat het uitgebreider wordt beschreven, verbitterd als je bent - dat weet ik zeker - door het hoogst ongelukkige lot van je zo dierbare vriend. Dus zal ik met een paar woorden wat over mijzelf vertellen en zeggen wat ik van je verlang. Maar ik vraag je nadrukkelijk dit zonder tegenzin te willen aanhoren. Om bij het laatste nieuws te beginnen: een dezer dagen ben ik naar de koningin teruggekeerd, mijn meesteres, die ik noodgedwongen had verlaten vanwege de rampzalige en buitengewoon schokkende gebeurtenissen die onlangs hier hebben plaatsgevonden. Dit om mijn vroegere functie weer op te nemen, dat wil zeggen om het woord van de Heer aan dit hof te verkondigen.Ga naar voetnoot4. Een ander hof, vreedzamer of ingetogener dan dit, dat de ware vroomheid meer is toegedaan, kun je nauwelijks aantreffen, en dit geschiedt op aanwijzing van de uitmun- | |
[pagina 183]
| |
tende vorstin. Als je haar thuis zou zien, zou je eerder zeggen dat zij op school dan in haar kamer zat. Altijd heeft zij boeken in haar hand; zij onderwijst en zij leert. Zij verzacht haar bestaan als weduweGa naar voetnoot5. door de Heilige Schrift te lezen; zij herinnert zich de oude schrijvers zo goed, dat wat voor anderen onder de beste omstandigheden lastig is, zij met verdriet en tranen grondig heeft geleerd. Want jouw Paraphrases, duidelijk haar lievelingsboeken, die zij eerst in een Duitse vertaling las, leest en herleest zij nu dagelijks in het Latijn, zoals jij ze hebt geschreven, en zij begrijpt ze. Vanwege jouw eerbiedwaardige inspanningen heeft zij zo'n genegenheid voor je opgevat, dat zij niemand anders meer toegedaan kan zijn. Waarom maak jij je nu niet bij haar met een of ander geschenk nog meer verdienstelijk, beste Erasmus? Je hebt de mogelijkheid en een onderwerp dat niet is behandeld en bovendien geschikt is - ik bedoel haar persoonlijk. Niet dat je haar moet prijzen, want zij kan nooit voldoende en in overeenstemming met haar verdiensten worden geprezen. Maar mogen, zoals alle echtgenotes aan jou vanwege één koningin en echtgenoteGa naar voetnoot6. heel veel te danken hebben, op deze wijze alle weduwen vanwege één koningin en weduwe ondervinden en zich gelukkig prijzen dat Erasmus hun een eeuwige dienst heeft bewezen.Ga naar voetnoot7. Want meer dan elders is in dit rijk en zelfs aan dit hof na die nederlaag een groot aantal weduwen achtergebleven. Daarmee zul je tegemoet komen aan de hoge achting die deze doorluchtige heldin voor je heeft en aan mijn verzoek, als ik dat verdien. Je zult merken dat zij niet ondankbaar zal zijn of jou zal vergeten,Ga naar voetnoot8. en dat ik hierdoor jou voor altijd verplicht zal zijn, ook al ben ik dat al heel lang. Het ga je goed, mijn uitmuntende Erasmus. Sopron in Hongarije, 18 juli 1528 Johann Henckel, pastoor van Košice, prediker en raadgever van de zeer doorluchtige koningin van Hongarije en Bohemen etc., de weduwe Maria Ik heb je een exemplaar van deze brief twee keer gestuurd, als voorzorgsmaatregel tegen degenen die de gewoonte hebben brieven te stelen. Aan de vorst en beschermer van alle goede geleerdheid, de meest voortreffelijke Erasmus van Rotterdam |
|