De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 14. Brieven 1926-2081
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2002 Aan Ferry de Carondelet
| |
Erasmus van Rotterdam groet de zeer doorluchtige heer Ferry de Carondelet, aartsdiaken van BesançonWaarom zou ik de verkoudheid - gehate vijand van mensen die zich op de studie toeleggen - verwensen die, toen ik daar bij u was, plotseling was opgekomen en mij het zeer welkome genoegen in uw zeer aangename gezelschap te verkeren ontnam en tegelijk u en uw vrienden, bij wie ik mij geliefd wilde maken, overlast bezorgde?Ga naar voetnoot1. Ook als het nu wegens mijn gezondheid veilig zou zijn uit het nest uit te vliegen, zou het dat niet zijn wegens de sprinkhanen die overal het platteland in bezit nemen, die nog veel schadelijker zijn dan die in Egypte, aangezien die slechts de gewassen vernietigden, terwijl deze lijf noch goed van de mensen sparen.Ga naar voetnoot2. Daarom zullen we - het enige wat overblijft - in elk geval op deze manier met elkaar praten. Ik stuur u samen met deze brief een jachttrofee.Ga naar voetnoot3. ‘Is die van u?’ zult u vra- | |
[pagina 168]
| |
gen. Zeker niet. Eerder zal een schildpad een haas inhalen, zoals ze zeggen.Ga naar voetnoot4. Hij is van Adelaar. ‘Van wie?’ zult u vragen. Ik twijfel er niet aan dat u hebt gehoord van de naam van de voortreffelijke Hermann von Neuenahr,Ga naar voetnoot5. proost van de kerk van Keulen, die, hoewel hij zeer beroemd is door zijn lange lijn van voorouders, zich door zijn geestelijke gaven, zijn fijnzinnige oordeel, zijn buitengewone en uitzonderlijke geleerdheid, zijn morele zuiverheid samen met zijn zeldzame wijsheid, verder zijn zeldzaam verheven geest gecombineerd met zijn bewonderenswaardige zachtmoedigheid, toch zo onderscheidt dat hij zelfs zonder aanbeveling van zijn stamboom niet anders dan beroemd en vooraanstaand kan zijn. Aangezien hij zich in plaats van de dobbelsteen en Venus met de studie bezighoudt, heeft hij dit boek in een oude bibliotheek opgespoord, alsof het een prooi was die zich schuilhield in de bosjes. Toen het eenmaal opgespoord was, heeft hij het gevangen; toen het eenmaal gevangen was, heeft hij het hierheen gestuurd. Toen het eenmaal naar één persoon gestuurd was, heb ik het voor iedereen openbaar gemaakt. Had hij het maar opgestuurd voordat ik De libero arbitrio tegen Luther schreef! Er lijkt een concilie in Frankrijk te zijn geweest, waarin de ketterij van Pelagius zou zijn veroordeeld.Ga naar voetnoot6. Het is verbazingwekkend met hoeveel snelheid deze Afrika voor zich heeft gewonnen. Zij is immers waarschijnlijk ontstaan in Frankrijk, aangezien we aannemen dat Pelagius een Breton is geweest.Ga naar voetnoot7. Julianus,Ga naar voetnoot8. een geleerde en welbespraakte man heeft haar vernieuwd toen ze al aan het verzwakken was. Augustinus heeft hem bestreden in een aantal doorwrochte boeken. Hieruit kunnen we leren hoe gevaarlijk het is een nieuwe leer te zaaien, omdat er geen verkondiging zo dwaas is of zij krijgt haar aanhangers. Wat is er immers idioter dan de leer van Mani? Augustinus had hem onderschreven, een zo geleerd en scherpzinnig man. Ondertussen zult u in uw wijsheid de waarlijk christelijke zachtmoedigheid van de bisschoppen uit die tijd inzien, die niets anders van de priester Lucidus (hij had namelijk de leer van Pelagius verkondigd) verlangden dan dat hij de veroordeling van de artikelen onderschreef zonder dat hij aanwezig | |
[pagina 169]
| |
was.Ga naar voetnoot9. Verder zult u inzien hoe zij die aanleg voor onderwijzen hadden die de apostel Paulus in het bijzonder van een bisschop verlangde.Ga naar voetnoot10. Want niet langer tevreden met veroordelen, onderwijzen ze en ze voeren niet alleen het gezag van het concilie aan, maar gebruiken getuigenissen uit de Heilige Schrift om te overreden. Maar hoe voorzichtig en omzichtig wordt de vrije wil gehandhaafd, namelijk zonder ondertussen iets aan onze verdiensten toe te schrijven! Er zijn mensen die vertellen dat deze Faustus het ooit met Pelagius eens is geweest.Ga naar voetnoot11. En om deze reden is men in distinctie 15 van het Decretum van mening dat de geschriften van een zekere Faustinus van Riez in Gallië apocrief zijn, hoewel hij hier Faustus wordt genoemd.Ga naar voetnoot12. Dat het een oud werk is, wordt ook zonder het commentaar van de kroniekschrijvers, die menen dat het uit het jaar 490 is,Ga naar voetnoot13. duidelijk uit de stijl zelf. U herkent er gemakkelijk de Gallische manier van uitdrukken in. Die is namelijk bloemrijk en ritmisch, en eerder vriendelijk dan krachtig, een manier van spreken zoals we zien bij Eucharius en Sulpicius.Ga naar voetnoot14. Want de Hilarius-editie, die ik aan de aartsbisschop van Palermo,Ga naar voetnoot15. uw broer, heb opgedragen, is meeslepender maar niet zo helder. Deze Faustus is helderder dan Hilarius, eenvoudiger dan Eucharius, meer rechttoe rechtaan dan Sulpicius. Hij gebruikt een stijl die zeer geschikt is voor onderwijzen, helder, goed gestructureerd, bondig en toch niet onaangenaam. Als hij iets uit de boeken van het Oude Testament citeert, zet hij de vertaling uit de Septuagint erachter om te voorkomen dat iemand de Schrift meteen overslaat. De heilige Hieronymus schreef ergens dat de wetenschappen in Gallië bloeiden;Ga naar voetnoot16. des te meer moeite moet men zich getroosten om ze weer te laten bloeien, zoals ze tot nu toe met veel succes weer begonnen zijn te ontspruiten. Dat een Galliër een andere Galliër zal ontmoeten zal in elk geval een aanbeveling voor u zijn. Ik zal begrijpen dat ik u met dit cadeautje een plezier heb gedaan, zodra u | |
[pagina 170]
| |
mij schadeloos hebt gesteld, maar zelfs een briefje, hoe kort ook, zal mij voldoende compenseren. Ik bid om blijvende voorspoed voor uwe hoogwaardigheid. Bazel, in het jaar 1528, op de dag na de feestdag van Johannes de Doper |
|