De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 14. Brieven 1926-2081
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 153]
| |
1994a Van Conradus Goclenius
| |
[pagina 154]
| |
vermogen nuttiger voor de wetenschap te zijn, mijn colleges verdubbeld heb, en het is voor mij niet mogelijk zonder schande van het toneel te stappen, behalve na afloop van het schouwspel, aangezien ik erop ben gestapt. Ik moet er genoegen mee nemen dat Hieronymus Froben de boeken van De officiis niet uitgeeft,Ga naar voetnoot6. hoewel ik anders had gehoopt. Ik heb college gegeven over enige minder inspannende dingen, in afwachting van wat hij mij na de beurs van Frankfurt zou antwoorden, aangezien jij mij hebt geschreven dat hij niet aan de klus zou beginnen alvorens het te bespreken met de handelaren in Frankfurt. Maar omdat hij mij zijn beslissing met betrekking tot zo'n grote kans niet heeft laten weten, leg ik het althans zo uit dat hetzij de zaak hem niet ter harte gaat, hetzij hij geen overeenstemming heeft bereikt met zijn gilde. Dus, omdat het mij niet geoorloofd was niet te werken, vooral met zo'n lang en onzeker vooruitzicht, dwongen de omstandigheden zelf mij ertoe een ander plan op te vatten, en bewogen zij me tot colleges over Titus Livius, waarvan door een gelukkig toeval exemplaren aanwezig waren. Maar als Froben toch anders heeft besloten, zal ik mijn plicht als vriend niet veronachtzamen. Ofschoon hij mij hiermee een tamelijk groot plezier had zullen doen, en ook nog, naar ik meen, tot zijn eigen voordeel, neem ik het hem toch minder kwalijk, als hij in een, zoals hij het zelf ziet, hachelijke onderneming liever op Quintus Fabius dan op Minucius heeft willen lijken.Ga naar voetnoot7. Jouw conjectuur medium Ianum in het tweede boek van De officiis beschouw ik als een orakelspreuk van geleerdheid zelve en zelfs van de muzen, en ik twijfel er niet aan dat Cicero zelf, als hij weer tot leven zou komen, alleen die lezing als de oorspronkelijke zou erkennen.Ga naar voetnoot8. Frans van der Dilft heeft geen halt gehouden toen hij op de terugtocht hierlangs reisde. Daarom was het voor mij tot nu toe niet mogelijk iets van hem te vernemen. Ik hoop dat hij tijdens die odyssee zoveel wijsheid heeft opgedaan dat hij de moeite en de kosten niet zal betreuren. | |
[pagina 155]
| |
Wat betreft het climacterische jaar,Ga naar voetnoot9. als het iemand anders verontrust had, had ik me verbaasd over zijn domheid, om niet te zeggen zijn goddeloosheid. Maar als jij bent zoals ik altijd met instemming van alle weldenkende mensen gedacht heb, heeft het lot geenszins de kracht om de onsterfelijkheid van de naam Erasmus in de weg te staan. Jouw verdienste voor het gehele geslacht der mensen is zodanig dat je in de voortdurende herinnering van de levenden zult blijven leven. En ik zie niet met welk doel jij dat schrijft,Ga naar voetnoot10. tenzij je misschien de spot wilde drijven met magie en bijgeloof. Edward Lee is in Spanje voortreffelijk ontvangen door de keizerlijke regering, waarover je al lezende zelf kunt oordelen.Ga naar voetnoot11. Want QuirinusGa naar voetnoot12. brengt jou het boekje.Ga naar voetnoot13. Cornelis de Schepper is teruggekeerd uit Spanje, door de keizer begiftigd met de rang van ridder en een geldbedrag. Hij bekleedt hier een diplomatieke post en is de letterenstudies welgezind als geen ander, die hij moedig verdedigt aan het hof tegen zwartmakerij. Toen ik hem zojuist bezocht, spoorde hij mij aan het hem te laten weten als er van hieruit eens een koerier naar jou zou afreizen, want hij wil jou schrijven. Maar bij terugkeer van Quirinus was hij in een afgelegen deel van Vlaanderen. Daarom kon ik hem niet ter wille zijn. Mijn toestand is nog ongeveer hetzelfde. Ik ben nog altijd verwikkeld in een proces te Antwerpen, met veel tijdverlies, want ik moet herhaaldelijk voor de rechter verschijnen. Maar ik geloof dat het goed zal aflopen.Ga naar voetnoot14. Mijn situatie begint mij enigszins tegen te staan, en het spijt me bijna een beetje dat ik de laatste jaren zoveel kansen die zich allemaal ongevraagd hebben aangediend heb afgeslagen. Het CollegeGa naar voetnoot15. onderhoudt mij niet en kan dat ook niet, en ik kan geen enkel ander inkomen verwachten dan dagelijks | |
[pagina 156]
| |
voedsel. De lasten die ik of ik nu wil of niet moet dragen zijn zodanig dat ik, hoewel ik bovenop mijn salaris dat wegens het College wordt uitbetaald ongeveer vijfentwintig pond Vlaams uit het priesterschap ontvang, het toch nauwelijks kan opbrengen. En voor RutgerusGa naar voetnoot16. was er geen andere reden om een familie te stichten dan dat hij zo gemakkelijker thuis leeft dan gratis bij ons tussen zo'n grote groep bezoekers, die we vanwege de reputatie van het College niet kunnen ontvluchten, tenzij we het College ontvluchten. Er is mij weer enige hoop gegeven met betrekking tot het hof, waarover ik jou om raad zal vragen, wanneer ik meer details weet. Het drama van Franz Birckmann ligt nu op ieders lippen.Ga naar voetnoot17. Ik zou voor jou beslist hebben gewenst dat dat tot een einde was gekomen. Bij mensen die jouw eerlijkheid en vrijgevigheid niet kennen - ik vul daarbij aan: bij jouw vijanden - wekt dit ik weet niet wat voor argwaan op. Hij verdedigt zich namelijk niet minder krachtig en welbespraakt dan hij door jou voortdurend wordt beschuldigd. Met Franz heb of had ik niets te maken behalve door jou. En ik zal ervoor oppassen dat dit in de toekomst het geval is, en ik bepleit zijn zaak niet, noch verlangt hij dat ik hem verdedig. Ik betreur het dat jouw vijanden gelegenheid tot laster wordt gegeven, namelijk dat ze bovenmatig luid verkondigen dat jij wegens een beetje schade je tanden laat zien en openlijk eist, voor zover het aan jou ligt, dat de man wordt opgehangen. Ik meende dat het gezien mijn respect voor jou van belang was om het je te melden, om te voorkomen dat jouw gezag, dat je door zoveel verdiensten hebt verworven, in deze streek bij hen die jouw zeer gegronde motieven niet begrijpen of er zelfs niet van horen, ook maar enigszins wordt ondermijnd. Vaarwel voortreffelijke held van het geloof en de literatuur. Leuven, 10 mei Jouw zeer toegewijde Conradus Goclenius Aan het buitengewone sieraad van de wereld Erasmus van Rotterdam. Te Bazel |
|