De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 14. Brieven 1926-2081
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1994 Van Gerard Morinck
| |
[pagina 150]
| |
tellen, diepgelovige ingewijden in de letterenstudies door wie ik vorige zomer om die reden dringend ben aangespoord. Ze betrachtten geen enkele matigheid in hun aansporingen of zelfbeheersing, net zolang totdat ze me er eindelijk toe hadden gebracht dat ik mij aan het schrijven zette. Wat hen bewoog was dat er vele overleveringen over Augustinus van twijfelachtige geloofwaardigheid bleken te zijn: ze verlangden iets volstrekt betrouwbaars ontleend aan de geschriften van Augustinus zelf, en wel in een eigentijdse stijl; om te voorkomen dat, terwijl de levens van anderen zo beeldend worden geschilderd, dat van hem, die tot de grootsten wordt gerekend, niet volledig wordt verwaarloosd. En ik had al een aantal pagina's voltooid, ofschoon in haast geschreven, toen bekend werd dat uw geleerdheid met de grootste zorg en inzicht en met nauwkeurige afweging de werken van Augustinus aan het herstellen was, zodat er hoop was dat ze kort daarop met de grootste bijval van iedereen zouden verschijnen. Zodra ik daar achter kwam, ben ik meteen opgehouden met het begonnen werk, omdat ik geenszins betwijfelde dat u, die met zo'n grote lofrede aan het begin van het werk Hieronymus had geprezen, ook Augustinus met een niet minder grote zou prijzen;Ga naar voetnoot4. omdat hij zich niet minder verdienstelijk heeft gemaakt tegenover de christelijke zaak, en met niet minder toewijding de gewijde studie heeft bevorderd. En daar komt het gerucht vandaan dat aan u is overgebracht. Verder, wanneer ik serieuzer nadenk over mijn krachten, zie ik dat ik duidelijk niet opgewassen ben tegen de opdracht, en dat die eigenlijk een specialist vereist die de werken van Augustinus grondig gelezen heeft, wat ik niet heb gedaan. Ik heb weliswaar sommige gelezen, maar niet zoveel dat ik op basis hiervan Augustinus voor het voetlicht zou durven brengen.Ga naar voetnoot5. Maar ik weet ook dat ik er haast mee moet maken en de zaak geen uitstel duldt, omdat ze zeggen dat alles tijdens de aankomende jaarmarkt zal verschijnen. Daarom, zeer geleerde heer, zult u er beter aan doen dit vrome werk niet te weigeren, vooral omdat u het zowel met groot succes als zeer snel voor elkaar zou kunnen krijgen. Want, naar ik meen, hebt u tijd en zonder twijfel een snelle pen zoals geen ander in deze tijd, en ten slotte is uw kennis van het onderwerp zeer nauwkeurig. Als u dit niet zult doen, zult u in elk geval velen in hun verwachting teleurstellen die denken dat u hierin iets dergelijks zult verschaffen als u in uw Hieronymus-editie hebt gedaan, met name omdat deze twee door iedereen erkend worden als de grootste geleerden die de kerk heeft. Het zou toch zeker gepast zijn dat mensen die even grote ver- | |
[pagina 151]
| |
diensten voor de kerk hebben, met gelijke inspanningGa naar voetnoot6. worden geroemd. Maar ook zult u de verdenking op u laden (als u mij toestaat dit gezegd te hebben) dat u Augustinus niet echt gunstig gezind bent, omdat iedereen stilzwijgend zal denken dat het geen toeval is dat u het nalaat hem te eren terwijl u Hieronymus wel met zo'n grote lofprijzing hebt geëerd. Maar als smeekbeden u kunnen vermurwen, dan zouden alle geleerden er stevig op aandringen dat u niet door uw oordeel te verzwijgen een verkeerd beeld lijkt te geven van degene die door bijna de hele wereld met algemene instemming als de grootste wordt beschouwd. Ga dus bij uzelf te rade, verzoek ik u dringend, en stel de geleerden in deze hoop niet teleur. Dit zal die zo grote geleerdheid van u waardig zijn; het zal Augustinus waardig zijn, die, een zeer groot man als hij is, ook door een zeer groot man moet worden beschreven, om te voorkomen dat het prestige van zo'n belangrijk onderwerp door mensen zoals ik eerder wordt verminderd dan vermeerderd. Doe, vraag ik, wat u het meest bij uw positie vindt passen. Ik heb uw boek getiteld De servo arbitrioGa naar voetnoot7. van begin tot eindGa naar voetnoot8. gelezen, met zulke grote zorgvuldigheid als binnen mijn mogelijkheden lag. Maar ik weet niet wat volmaakter zou zijn of in welk opzicht zelfs Momus iets zou missen.Ga naar voetnoot9. U stelt het onderwerp, met treffende vergelijkingen, zo evident voor ogen, dat het zelfs voor blinden helder is.Ga naar voetnoot10. Verder is alles zo geleerd dat ik helemaal niet weet of iemand het in deze tijd meer tot op het bot (zoals ze zeggen)Ga naar voetnoot11. heeft uitgezocht. Er is kortom bijna geen werk van u, zoals de algemene opvatting is, waarin u bedachtzamer spreekt, passend bij de zeden van onze tijd, of dat minder ruimte laat voor ongefundeerde kritiek: zodanig dat het ook door uw vijanden hierom nadrukkelijk wordt goedgekeurd. Ga door, zeer geleerde heer, op dezelfde manier bijstand te verlenen in deze bedroevende omstandigheden. De mensen zullen zich u voor eeuwig herinneren, God zal u ook een beloning geven die past bij zoveel verdiensten. Voor zover ik het begrijp, heeft u aan de minderbroeder Frans geschreven,Ga naar voetnoot12. blijkbaar om ervoor te zorgen dat hij het nalaat uw naam vol haat in openbare lezingen te beschimpen. Ik zou openlijker iets over deze zaak schrijven, ware het niet dat ik naar eer en geweten niet voldoende tijd heb; ik | |
[pagina 152]
| |
zal het daarom uitstellen tot de eerstvolgende gelegenheid. U zult vernemen dat de jongeman, die nog maar nauwelijks wat baardgroei heeft, niet alleen mondeling maar ook met heuse boekwerken met u de strijd aanbindt, hoewel hij zijn gedachten verhult en voor zich houdt alsof hij een godsdienstige handeling verricht bij de mysteriën van Ceres in Eleusis,Ga naar voetnoot13. natuurlijk om grote schaamte te voorkomen, als zijn onbezonnen moed ten slotte de pees breekt.Ga naar voetnoot14. Ik heb van het werk zelf geproefd,Ga naar voetnoot15. dat ik nauwkeuriger zou zijn gaan lezen als het mogelijk was geweest een exemplaar ervan voor langere tijd achterover te drukken. Maar er is geen reden voor uwe eerbiedwaardigheid zich zorgen te maken. Alles is zodanig als van zo iemand had kunnen worden verwacht, dat wil zeggen belachelijk en passend bij een kind; onwaardig kortom in vergelijking met de dingen waar uwe hoogheid zich over buigt, tenzij u misschien zou menen dat de universiteit zelf moet worden aangevallen. Ik zal u er bij de eerste gelegenheid enkele voorbeelden van geven. Maar ondertussen moet u me beloven dat u doet alsof u van niets weet. Ik wil namelijk niet dat als gevolg daarvan iets hatelijks over mij wordt verspreid, als daar tenminste voor gezorgd kan worden. Onze vriend Goclenius heeft een brief van mij naar u gestuurd,Ga naar voetnoot16. maar ik weet niet waarom. Ik vraag u hem meteen te verscheuren zodra u hem gelezen hebt. Verscheur tegelijk ook deze hier om te voorkomen dat hij na weggooien toevallig iemand in handen valt. Hiermee zeg ik vaarwel, verreweg geleerdste en ook vriendelijkste man van allen. Moge de almachtige God u lang gezond, sterk en ongedeerd behouden, en ervoor zorgen dat uw inspanningen het algemeen nut ten goede komen. Leuven, 8 mei 1528 Waarlijk de uwe, Gerard Morinck Aan de meest volleerde theoloog Erasmus van Rotterdam in Bazel Te Bazel |
|