1986 Aan Petrus Decimarius
Bazel, 29 maart 1528
Erasmus van Rotterdam groet Petrus Decimarius
Hoelang dit broze lichaam het werken zal volhouden, weet alleen hij die oordeelt over alle aardse zaken. Degenen die het gerucht verspreiden dat mijn krachten verzwakt zijn, zoals u schrijft, behandelen mij met heel wat meer clementie dan degenen die mij gewoonlijk ieder jaar tweemaal ten grave dragen. Nu is mijn gezondheid door de genade van Christus een beetje beter dan zij de voorgaande jaren was. De dikzakken en de slechte herders oogsten niets anders dan haat en hoon, en ik kan me niet genoeg verbazen over de domheid van de mensen. Hoewel de hand van God, vertoornd over de zonden van de mensen, ons deze storm heeft gestuurd, schuiven we de schuld op anderen af, en zoals honden bijten we in een ons toegeworpen steen,Ga naar voetnoot1. waarbij we niet letten op wie hem wierp. Het is de Heer die ons allen oproept ons leven te beteren en wij horen hem niet waarschuwen, maar wij vleien onszelf met holle excuses.
Doe op uw beurt namens mij de vriendelijke groeten aan Guillaume Carvel en Etienne Des Gouttes. Met dikzakken moet helemaal niet gediscussieerd worden; het is het beste ons op hen te wreken door zelfbeheersing en goede daden.
Ik zal u twee boekjes sturen die onlangs zijn gedrukt, De recta pronuntiatione en een ander over de stijl van Cicero, als mijn boekhandelaar er tenminste geen bezwaar tegen heeft deze taak op zich te nemen. Ik zal graag twee kwatrijnen aan de Copia toevoegen, of aan een zelfde soort boek. Bij de