1985 Aan Henri de Bottis
Bazel, 29 maart 1528
Erasmus van Rotterdam groet Henri de Bottis
Als dit tijdverspilling is,Ga naar voetnoot1. hoop ik dat het geoorloofd is met het voortdurend voeren van vele gesprekken met echte vrienden een goede tijd door te brengen! Nu gaat meer dan de helft van mijn tijd naar het lezen en schrijven van brieven, die in grote hoeveelheden binnenkomen, lang zijn en bijna altijd onaangenaam.
Ik vraag me verwonderd af waar die beeldhouwer een afbeelding van mij vandaan heeft gehaald, tenzij hij misschien degene heeft die Quinten in Antwerpen in brons heeft gegoten.Ga naar voetnoot2. Dürer heeft mij geschilderd,Ga naar voetnoot3. maar ik lijk er helemaal niet op.
De Spaanse monniken doen zich zo gelden in schaamteloosheid, dat zij zelfs bij de keizer, van wie zij willen dat hij heerser van de wereld is, gevreesd zijn, maar bij geleerden winnen zij er niets mee behalve spot en haat. Degene die zich in de frontlinie van deze opschudding bevond, van het soort van ongeschoeiden en koorddragers, veroordeelde het in het bijzonder dat ik in de Enchiridion de ware theologie (germana theologia) van de apostelen had geprezen, die zowel de heerschappij van koningen als de arrogantie van filosofen onder het juk van Christus door had laten gaan. Hij legde het zo uit alsof ik had bedoeld dat er enkel in Duitsland (Germania) ware theologie is. Onlangs beschuldigde een andere monnik mij tegenover de aartsbisschop van ToledoGa naar voetnoot4. ervan dat ik hen - de kartuizers geloof ik - afwijs, omdat ze door zich het eten van vlees te ontzeggen het bijna zover laten komen dat ze ‘in levensgevaar geraken’; hij legde het zo uit dat levensgevaar (capitis periculum) een ‘lichte hoofdpijn’ (levis capitis dolor) betekent.Ga naar voetnoot5. De dikzakken kennen Latijn noch Grieks, en desondanks willen ze mijn geschriften beoordelen. De Apologia is al verschenen. En niet minder dom gaat Béda met enkele van zijn volgelingen tekeer, en negeert daarbij alles wat ik hem geantwoord heb.Ga naar voetnoot6. Onlangs heb ik over deze kwestie aan het parlement geschreven en aan