1970 Aan Diego Gracián de Alderete
Bazel, 15 maart 1528
Erasmus van Rotterdam groet Gracián uit Spanje
Ik heb jouw beide brieven op hetzelfde moment ontvangen, zeer geachte Gracián, maar ze waren zeer kort en hadden ongeveer dezelfde inhoud. De ene was gedateerd 1 december, de andere 9 januari. Je moet weten dat die twee voorafgaande nog niet bij mij zijn bezorgd; ik neem aan dat ze nog zullen komen.Ga naar voetnoot1.
Al een tijd geleden kwam mij de goede reputatie van de zeer vermaarde heer Juan Manuel ter ore, die met een uitzonderlijke wijsheid is begiftigd, en door eigen verdienste zowel zeer geliefd is als zeer veel gezag heeft aan het keizerlijke hof. Ik grijp zijn sympathie en welwillende houding tegenover mij met beide handen aan. Als er iets is waarmee jij denkt dat ik hem een plezier kan doen, aarzel niet het mij in te fluisteren; je zult merken dat ik volkomen bereidwillig ben.
Je wenst mijn leeftijd te weten: ik geloof dat ik nu in het jaar ben waarin Marcus Tulius is overleden.Ga naar voetnoot2. Mijn gezondheid zou redelijk zijn, als zij niet al zoveel jaren gepaard ging met nierstenen. Ik leef bij de dag, klaar om mijn post te verlaten wanneer de opperbevelhebber mij zal oproepen. Doe de vriendelijke en eerbiedige groeten aan jouw meester van mij. Het ga je goed.
Bazel, 15 maart 1528