De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 14. Brieven 1926-2081
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1968 Aan Alonso Ruiz de Virués
| |
[pagina 98]
| |
schuldigd ben, aangezien mijn gevoelens in deze kwestie zo zijn dat ik liever wil dat vroomheid overwint dan Erasmus. Als Christus de overwinning ten deel zal vallen, zal ik mezelf als overwinnaar beschouwen, aangezien die partij zal hebben gewonnen waaraan ik me met heel mijn hart wijd. Dus ik bedank je om twee redenen, niet alleen uit naam van mijzelf die jij zo vriendelijk bijstaat, maar ook uit naam van het geloof, waarvoor jij ijverig en vaardig strijdt. Ik krijg daarbij zelfs nieuwe kracht door jouw oordeel over mij, omdat het mij door jouw uitzonderlijke eerlijkheid en geleerdheid niet toegestaan is bedrog te vermoeden. Ik hoop dat ook de andere ordes, die ervan overtuigd zijn dat zij zowel de christelijke religie als de waardigheid van hun goede naam door schaamteloze laster, spottende beledigingen en opruiend geschreeuw kunnen verdedigen, de bescheidenheid van jouw orde navolgen! Alsof er niet iemand in de hemel zit die dergelijke plannen van stervelingen doorgaans bespot en beledigt. Mijn antwoord op de artikelen,Ga naar voetnoot1. waarvan ik enige exemplaren aan vrienden heb gestuurd was al zes maanden geleden klaar. Jij adviseert mij vriendelijk mijn vijanden ook met gematigdheid te overwinnen, maar ik meende dat ik mijn stijl op een mooie manier gematigd had, ten eerste omdat ik niemands naam genoemd heb, vervolgens omdat ik me nergens aan beledigingen te buiten ga. Of het moet zijn dat het geen belediging is wanneer zij mij persoonlijk verwijten dat ik de goddelijkheid, waardigheid en glorie van Christus bestrijd, en het wel een belediging is wanneer ik dit schaamteloze laster noem. Dat soort tuig verdiende helemaal geen beleefdheid. Waar ik heb toegegeven, heb ik deels aan de gevoelens van mijn vrienden, deels aan de christelijke gematigdheid toegegeven. En toch denk ik dat er mensen zullen zijn die deze Apologia te scherp vinden: zij menen dat hun zoveel eer toekomt. Ook ik schrik terug voor het noemen van namen, maar het ontgaat me niet dat het voor sommigen wenselijk is op welke manier dan ook bekend te worden. Maar ondertussen gaan ze ongestraft tegen mijn naam tekeer in openbare lezingen, waarin ze zulke onbeschaafde dingen spuien dat ze zelfs door jongeren worden uitgelachen. Ik heb een aantal van hen in brieven gewaarschuwd.Ga naar voetnoot2. Ze zweren plechtig dat ze nooit mijn naam genoemd hebben tenzij met respect. In veel gebieden zijn de franciscanen die zich observanten noemen, zo onvermoeibaar bezig met deze kwestie dat het voldoende duidelijk is dat het vooropgezet spel is. Toch bereiken ze niets, behalve dat ze door verstan- | |
[pagina 99]
| |
dige en goede mensen dagelijks meer gehaat worden - tot verdriet van mij, omdat ik altijd sympathie heb gehad voor hun oprechtheid. Ze denken dat de volgende tactiek buitengewoon uitgekiend is. Heimelijk verwijderen ze mijn boeken uit bibliotheken. Zelfs de boeken die ik hun cadeau had gedaan, bekritiseren ze in het geheim en kraken ze herhaaldelijk in lezingen af. Ze onthouden zich van schrijven in de wetenschap dat ook ik een pen heb. Nu is er geen manier waarop ik me op hen kan wreken. Als ze in het nauw worden gebracht, ontkennen ze dat ze het hebben gezegd, of ze zweren dat ze iets anders gezegd hebben. Wat zou jij met hen doen? Ten slotte wordt degene die zich niet kan rechtvaardigen ergens anders heen gestuurd waar hij nog verschrikkelijkere dingen kan zeggen. Toch heb ik nooit in mijn leven iemand van hen beledigd. De vele rampen die Luther Duitsland heeft bezorgd, hebben tenminste het goede effect dat hij dit slag mensen wat meer in bedwang houdt. Ik wens je van harte geluk met het feit dat jij schrijft dat Spanje vrij van sekten onder de bisschop van Rome leeft, en des te meer omdat ik ervaar hoe groot het ongeluk is door zoveel meningen te worden verscheurd. Maar als de paus met zijn onderdanen zo onder Christus zou leven zoals jullie onder de paus leven, zou ik allen hetzelfde geluk toewensen. Nu zien zij die de glorie van Christus waarlijk liefhebben, vele dingen waarvan ze diep moeten zuchten. Want wat kunnen ze nu anders doen? Ik wist hiervoor niet dat het Enchiridion door de aartsdiaken van AlcorGa naar voetnoot3. is vertaald. En de scherpe randjes mogen er niet afgehaald worden. Hij bedoelt hetzelfde als ik, ook al gebruikt hij andere woorden. Hij geeft toe dat ze rumoer maken om te voorkomen dat het wordt ontdekt dat ze over mij liegen, als ik Spaans begin te spreken. Dit is wat ik jaloezie noem. Ik zou willen dat hetzelfde was gebeurd met De misericordia Domini, de vier psalmencommentaren, De matrimonio christiano en de Paraphrases, die geen polemische zaken behandelen. De Encomium matrimonii heb ik als tijdverdrijf geschreven als voorbeeld van de beraadslagende rede. Enkele werken heb ik slechts geschreven voor geleerde mensen, waarvan ik niet wil dat ze vertaald worden. Maar ik heb dit aan de aartsdiaken zelf geschreven.Ga naar voetnoot4. Dit in reactie op jouw brief van 13 december 1527.Ga naar voetnoot5. |
|