De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 14. Brieven 1926-2081
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1963 Van Henri de Bottis
| |
[pagina 83]
| |
houwer is, een Hollander van geboorte.Ga naar voetnoot4. Zo vaak als hij het naar het leven vervaardigde beeld van u aan ons toontGa naar voetnoot5. - hij doet dit vaak - verbeeld ik me dat ik u als het ware zie, en kan ik niet anders dan mijn genegenheid voor u en de herinnering aan u vernieuwen en vergroten. De Spaanse razernij heeft ons nog niet bereikt. Zij was naar mijn volste overtuiging al door uw Apologia afgezwakt,Ga naar voetnoot6. die wat milder was dan die in de stijl van Hieronymus' apologie tegen de Spaanse Vigilantius.Ga naar voetnoot7. Toen ik de naam Béda in uw brief las, kwam onmiddellijk de herinnering aan het Collège de Montaigu naar boven en ik huiverde bij de gedachte dat de leraar met de losse handen mij weer met de stok zou slaan.Ga naar voetnoot8. Ik dacht vroeger dat deze man goed was, totdat hij, beledigd door dat onschuldige grapje, ‘een biet in Parijs weet veel’,Ga naar voetnoot9. in zo'n grote scheldkanonnade uitbarstte dat hij het veinzen van zijn heiligheid en het venijn dat onder die bochel van hem verborgen was niet openlijker ten toon had kunnen spreiden.Ga naar voetnoot10. Moge onze Heer Jezus Christus u een sterke en onoverwinnelijke geest schenken tegen hem en andere dergelijke mensen, en ook tegen de grote onruststoker Luther, of u tenminste, als het zijn besluit is, van deze ruzies bevrijden. Ik wens u een langdurige goede gezondheid. Ik wens u het beste, mijn eerwaarde heer. Vanuit Bourg-en-Bresse, 6 maart 1528 Uw nederige dienaar, de officiaal van Bourg Aan de onvergelijkbare man Erasmus van Rotterdam. Te Bazel |
|