1962 Aan Lazare de Baïf
Bazel, 1 maart 1528
Erasmus van Rotterdam groet Lazare de Baïf
Iemand die op wie je gesteld bent met buitensporige lofprijzingen overladen is zo gebruikelijk onder geleerden, mijn beste Baïf, dat het afwijzen een bewijs van erkenning zou zijn. Daarom heb ik besloten van nu af alles van dien aard stilzwijgend te verdragen. Maar uw oprechtheid, die Herman van Friesland mij lang geleden in een brief van hem beschreef,Ga naar voetnoot1. vind ik aangenaam. Omdat u weigert wat ik van u vraag, weiger ik op mijn beurt wat u van mij vraagt, namelijk dat u wordt opgenomen in de groep van degenen die mijn studies nabootsen. Integendeel, Baïf zal de eerste plaats innemen onder mijn voornaamste vrienden. Ik heb in mijn tijd mijn rol in het toneelstuk gespeeld, nu ga ik gelaten aan de kant voor mensen die meer succes hebben.
Ik blijf me verbazen over de onsamenhangende ophef van de theologen. Ik schreef over deze zaak aan het parlement en de theologische faculteit.Ga naar voetnoot2. Dat ze zeggen dat Christus volgens mij geloften veroordeelt is geenszins verbazingwekkend, aangezien Béda in één boek zoveel hoogst evidente leugens heeft verzonnen.Ga naar voetnoot3. Als u liever wilt dat uw boekje De vasculis culinariis daar bij u wordt uitgegeven, om de reden dat u daar bent en het beter is er zelf op toe te zien dan dat het achter uw rug gebeurt,Ga naar voetnoot4. vind ik het goed. Maar als ze treuzelen, zal ik ervoor zorgen dat het hier wordt gedrukt, mits u een kopie stuurt die door u nagekeken is.
Wat betreft de vaasjes koester ik de welwillendheid van zijne eminentie.Ga naar voetnoot5. Zijn administrateur daarentegen zal het vergeten, hij zal de goudsmeden ervan beschuldigen dat ze in gebreke zijn gebleven. In ieder geval haasten de dienaren van vorsten zich wat dit betreft altijd langzaam. Zelfs geen scherf van de vaasjes heb ik gezien. Ik zal u schrijven zodra ik ze heb ontvangen.Ga naar voetnoot6.