De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 14. Brieven 1926-2081
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1951 Van Simon Pistoris
| |
[pagina 67]
| |
om nu een antwoord op die dingen die hem bij het herlezen van jouw brief enigszins ergerden.Ga naar voetnoot5. En dit antwoord is wel helemaal van hem. Want van de brieven die tot nu toe uit zijn naam aan jou zijn gestuurd, heeft hij zelf slechts de inhoud bedacht, terwijl ze de stijl van een ander hebben. Dit antwoord heeft hij echter zelfstandig bedacht, opgesteld en eerst eigenhandig opgeschreven, en daar is niets van een ander bij behalve dat het door een secretaris is overgeschreven. Verder ben ik enorm blij dat mijn verontschuldigingen door jou geaccepteerd zijn en de verdenkingen ontkracht. En je zult mijn onschuld vollediger begrijpen op grond van de dingen die ik jou in de eerdergenoemde brief heb meegedeeld. Zorg er alleen voor dat je ze met dezelfde vertrouwelijkheid behandelt als ze door mij opgeschreven zijn. En aangezien ik die hoop koester, stuur ik jou hierbij een kopie van de brief die door Eppendorf hierheen gestuurd is en die ik wegens Otto's afwezigheid geopend heb.Ga naar voetnoot6. Je zult er gemakkelijk uit opmaken hoe groot de vriendschap tussen mij en hem is. En hij schreef ongeveer hetzelfde aan de vorst, maar in de volkstaal, anders had ik hem moeten sturen. Ik denk evenwel niet dat wat jij aan Emser hebt verteld, namelijk wat jou is onthuld over een vertrouweling,Ga naar voetnoot7. de schuld van Otto is. En nu staat het voor jou vast dat Eppendorf door het sturen van brieven zijn wens niet in vervulling kan laten gaan. En nog altijd ben ik er niet van overtuigd dat hij er een kopie van heeft ontvangen. En ik zal er zeker voor zorgen dat hij serieus moet inzien dat zijn voornemen jou zwart te maken de vorst allerminst bevalt. Ik denk dat dit meer op zal leveren dan als de vorst hem met een brief op de huid zit. Verder kan ik mij niet genoeg verbazen over Ceratinus, want ik herinner me niet dat ik ooit iets met hem heb besproken over de brief die jij aan de vorst geschreven hebt.Ga naar voetnoot8. | |
[pagina 68]
| |
In opdracht van de vorst stuur ik je hierbij voor Carlowitz een boekje in het Duits over communie onder één gedaante, dat hij voor jou in het Latijn moet vertalen.Ga naar voetnoot9. En daarbij verlangt de vorst nadrukkelijk dat jij vrijuit je oordeel wilt geven. Dan zal ik jou ook vertellen wie de auteur van dit boekje is. Het is namelijk aan weinig mensen bekend bij welke drukkerij het is verschenen. Doe je best om zo gezond mogelijk te leven en, zoals je hebt beloofd, een uitgebreidere brief terug te schrijven. Dresden, 18 februari in het jaar van onze verlossing 1528 Geheel de jouwe, Simon Pistoris Kanselier van de hertog Aan de waarachtige theoloog en leider van alle letterenstudies de heer Erasmus van Rotterdam, zijn eerbiedwaardige vriend. Te Bazel Niemand anders mag hem openen. |
|