1947 Van Theoderich Zobel
Mainz, 9 februari 1528
Gegroet, zeer vriendelijke en zeer geleerde heer, meest waarachtige van de theologen. Ik heb geen ander streven dan dat ik aan jouw wensen voldoe, zo'n groot man met grote verdiensten voor de christelijke letteren. Daarom zal ik, hoewel jij iets kleins van mij verlangt, dat bovendien zonder moeite ingewilligd kan worden, namelijk dat het exemplaar van Titus Livius waarvan je zegt dat het ergens bij mij moet liggen, aan Frobens erfgenaam Hieronymus ter beschikking wordt gesteld, hier zeer nauwgezet zorg voor dragen; en zodra Hieronymus zelf op de aanstaande jaarmarkt is gearriveerd, zal ik de wens van de man in vervulling laten gaan, aangezien hij met jou als auteur en bezorger altijd alleen maar uitstekende vruchten zal voortbrengen. Voor