De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 14. Brieven 1926-2081
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |
1946 Van Justin Göbler
| |
[pagina 61]
| |
op eigen kosten, als ik zou weten hoe, uit mezelf aanschaffen om u een gunst te doen. Want ik betreur het niet alleen in hoge mate dat de kans die mij geboden is om u ter wille te zijn (die mij ongetwijfeld tot eer zou strekken) door deze vergeefse vriendendienst ook vergeefs geworden is, maar ook dat u in uw verwachting teleurgesteld wordt. Er zijn trouwens onder andere nog wel twee oude handschriften die ergens geleend zijn, waarvan de een Dionysius de Areopagiet bevat, de ander Polycrates, beide in het Grieks en in een sierlijk handschrift nog wel.Ga naar voetnoot7. Maar als u ze misschien met uw kopieën zou willen vergelijken of meent dat ze uw commentaar waard zijn of door de drukpers van Froben het licht moeten zien, heb ik er geen enkel bezwaar tegen, helemaal omdat ik mijn woord aan de eigenaars zal hebben gehouden. Ik heb aan de officiaal van Trier, doctor Matthias,Ga naar voetnoot8. ooit een zeer goede vriend van Fabricius, geschreven ervoor te zorgen dat, als er misschien iets bekend is over de Tertullianus, hij het aan ons laat weten. Ik wil en verlang mij door deze dingen aan u te verplichten. Vaarwel, ik hoop dat u nog lange tijd leeft voor uw Duitsland. Koblenz, op de feestdag van de maagd Agatha in het jaar 1528. Justin Göbler, burger van Koblenz Aan Erasmus van Rotterdam, verreweg de meest geleerde van allen, te Bazel |
|