1929 Aan Georg, hertog van Saksen
Bazel, 16 januari 1528
Erasmus van Rotterdam groet Georg, hertog van Saksen
Doorluchtige vorst, ik ben verheugd dat het tweede deel van de Hyperaspistes samen met mijn briefGa naar voetnoot1. bezorgd is, maar ik verheug me er nog meer over dat het uwe zeer illustere hoogheid niet mishaagd heeft. Ik zou vrede hebben met al het werk en de negatieve reacties, als ik zou zien dat het bijzondere vruchten oplevert. Voor mij is Christus voldoende compensatie voor alles wat zich in dit leven kan voordoen. Ik heb Luthers brief aan uwe zeer illustere hoogheid en een Latijnse vertaling van uw brief aan hem ontvangen.Ga naar voetnoot2. En ook een vertaling van Emsers antwoord aan Luther.Ga naar voetnoot3. Ik heb geen enkele brief ontvangen die ik niet beantwoord heb. Maar niet alles wat aan een koerier wordt toevertrouwd, wordt afgeleverd; dit is wat ik maar al te vaak ervaar, niet zonder groot ongemak voor mij.
Degene die deze brief bezorgd heeft, had een brief van uwe hoogheid aan Eppendorf, waarvan de adressering Bazel luidde, hoewel hij al enige jaren in Straatsburg woont en in die tijd nooit Bazel bezocht; dat dit u ontgaan is verwondert me zeer.
Dat Emser ons ontvallen is betreur ik; blij ben ik dat hij nu een gelukzaliger leven heeft. Ik had u een paar dagen terug geschreven, hoewel het maar kort was,Ga naar voetnoot4. omdat ik onder andere overladen ben door het werk aan de heilige Augustinus, die nu in zijn geheel schitterend wordt uitgegeven. Dagelijks ontstaan nieuwe tragedies, hoe de afloop zal zijn weet ik niet. We kunnen bidden om het beste, ik zie niet wat er anders voor ons overblijft, nu er alom verwarring heerst. Mijn allerbeste wensen gaan uit naar uwe zeer illus-