De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 14. Brieven 1926-2081
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1928 Van Johannes Cochlaeus
| |||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||
mijn vorst, de zeer eerbiedwaardige en zeer illustere heer van Mainz,Ga naar voetnoot3. laat me niet graag gaan. Verder zei hij gisteren zuchtend tegen mij dat ons zeer zeker een opstand van de wederdopers boven het hoofd hangt; hij verbaasde zich erover dat geen van ons tegen hen schreef. Ik antwoordde hem dat die sekte tot nu toe zo dwaas had geleken dat ik meende dat het niet nodig was iets tegen ze te schrijven. ‘Maar we zien ze krachtiger worden en groeien,’ zei hij en hij vertelde dat iemand hem geschreven had dat er nu meer dan achttienduizend wederdopers in Duitsland zijn. Ik vraag je dus, beste Erasmus, en ik smeek je uit naam van God en de heilige kerk, een of ander klein pamflet te schrijven tegen deze verschrikkelijke sekte; ik zal het direct na mijn terugkeer vanuit het Latijn in het Duits vertalen.Ga naar voetnoot4. Ik zal het ook aan de zeer eerwaarde heer van RochesterGa naar voetnoot5. vragen. Weiger ons deze dienst nu ons land in zo'n grote crisis verkeert en het zielenheil gevaar loopt, alsjeblieft niet; je zult niet alleen God maar ook de meeste vorsten een zeer groot plezier doen. Ik althans meen dat dit werk, dat jij, naar mijn verwachting, in drie dagen af kunt hebben, belangrijker is dan al het andere. Ik ben niet enthousiast over de sluwheid van de juristen die de zeer illustere hertog en keurvorst van de RijnpaltsGa naar voetnoot6. om advies heeft gevraagd over de veroordeling van achttien wederdopers, die hij al lange tijd in de gevangenis van Alzey vasthield. Deze zijn enige malen voorgeleid om ter dood veroordeeld te worden, maar de onbeschaamde sluwheid van de juristen zorgde telkens voor uitstel, nu eens wegens de rechtsgang, dan weer wegens de competentie van de rechter, zoals ze zeggen. En ondertussen wordt het volk onrustig, omdat ze niet rechtmatig gedood zouden kunnen worden, en breidt de sekte zich uit. Help ons, smeek ik je, en moge het je voorspoedig gaan, buitengewoon sieraad van onze tijd. Van harte de jouwe, Johannes Cochlaeus Ik hoor dat er voornamelijk vijf punten zijn die de wederdopers zweren:
| |||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||
Aan de zeer vermaarde heer Erasmus van Rotterdam, zeer welbespraakt theoloog, te Bazel |
|