De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 12. Brieven 1658-1801
(2014)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1791 Van Pedro Juan Olivar
| |
[pagina 275]
| |
quia waar jij alleen via een persoon die je laat optreden iets zegt. Ze nemen je het onder meer kwalijk dat je in de ColloquiaGa naar voetnoot3. hebt beweerd dat er niets heiligers is dan het steunen van ketters, maar ze hebben niet in de gaten dat dit door een persoon die als ketter optreedt, is gezegd. De briefGa naar voetnoot4. die je aan het eind van de Colloquia hebt toegevoegd, moet hen tevredenstellen. Ik zal hem aan de aartsbisschop van SevillaGa naar voetnoot5. laten zien, wanneer zij de passages bekend maken. Zij beloven dat ze dit op de derde zondag in de VastenGa naar voetnoot6. zullen doen. Vóór de datum die zij hebben vastgesteld, kunnen onze mensen geen antwoord gereed hebben. Intussen proberen Valdés en Coronel onophoudelijk op de aartsbisschoppen van ToledoGa naar voetnoot7. en Sevilla invloed uit te oefenen. De man uit Toledo heeft alle medewerking beloofd en hij verzoekt je goede moed te houden; de man uit Sevilla doet hetzelfde. Hoe vaak spreekt de kanselier Mercurino di Gattinara niet vol eerbied over jou?Ga naar voetnoot8. Toen ik hem onlangs opzocht (hij lijdt aan jicht) en hij mij vroeg of ik ooit vriendschappelijke omgang met je had gehad, antwoordde ik dat dit, zij het van korte duur, het geval was geweest. Daarop zei hij plotseling: ‘Je bent werkelijk met de meest christelijke en geleerde man omgegaan, die altijd een grote vriend van me is.’ Valdés en Schepper waren daarbij aanwezig. Dezelfde kanselier schrijft je nu een brief.Ga naar voetnoot9. Coronel, Valdés en Vergara denken dat jij in ons belang handelt, als je naar de zeer eerwaarde Alonso Manrique, aartsbisschop van Sevilla en grootinquisiteur, een brief stuurt. Je moet hem je oprechte bedoeling laten zien, en dat onverwijld en zo snel mogelijk. Het verbaast me dat je niet naar Coronel hebt geschreven, want hij is je belangrijkste beschermheer en heeft bij de aartsbisschop van Sevilla heel veel gezag. Morillon laat je groeten en is nu met een brief voor jeGa naar voetnoot10. bezig. Valdés heeft in een verzoekschrift dat hij in onze volkstaal heel stijlvol had opgesteld, mij gevraagd hem een kopie te bezorgen van de passages die tegen je zijn ingebracht. In dezelfde brief noemde hij en passant je zeer christelijke geest en zei dat je werken door alle volkeren, de paus en het college van kardinalen werden geprezen. Ik zal hem in het Latijn ver- | |
[pagina 276]
| |
talen en met de passages aan het eind van de tragedie naar je toesturen, zodat je gemakkelijk te weten komt hoe bescheiden Valdés is en hoe hoog hij jou met al je bezigheden aanslaat. Ik zou durven beweren dat Valdés meer Erasmiaans is dan Erasmus, als ik dat zo mag zeggen. Hij schrijft je, maar allen die jou een brief sturen, verwijzen je naar deze brief van mij, omdat hun stijl niet beschaafd genoeg of te langdradig is.Ga naar voetnoot11. Graaf Baldesar Castiglione, ambassadeur van de paus en hoe dan ook een groot geleerde, de Venetiaan Navagero, een man die in beide talen zeer onderlegd is, en Andrea uit Napels gaan iedere dag tegen je stijl tekeer. Dit volk kan het niet uitstaan dat één Duitser de grootspraak van de Italianen tot zwijgen heeft gebracht. Ik kan niet bij hen zijn, of ze brengen onmiddellijk de stijl van Erasmus ter sprake. ‘Jouw vriend Erasmus,’ zeggen ze, ‘is van een latinist een barbaar geworden.’ ‘Jouw vriend’ zeggen ze om me te beledigen, omdat ik me er alleen op laat voorstaan dat ik je vriend ben. Ze prijzen de kunstzinnigheid van de Moria en noemen haar een navolging van Lucianus. Tegenover Erasmus plaatsen zij Giovanni Pontano. Voor zover ik uit zijn geschriften kon afleiden, was hij een geleerde die op een wonderlijke manier zijn woorden kiest. Zij zeggen dat de stijl van Erasmus in vergelijking met die van hem niets voorstelt. Ik beweer daarentegen dat Erasmus veel welbespraakter is en het taalgebruik van Pontano gekunsteld. Onder het wijn drinken heb ik hun zijn typische stijl in zijn dialoog die als titel Actius heeft, voorgehouden. Daarin behandelt hij heel eigenaardig het versritme in de stijl van Vergilius. Zij gaven toe dat de man abnormaal zonderling, maar geleerd was en prezen, of ze nu wilden of niet, door mijn argumenten de rijkdom aan woorden en het gemak waarmee jij schrijft. Benedetto Tagliacarne noemt je een Bataaf. Hij is de huisleraar van de zonen van de Franse koning, een man die geweldig opschept zoals bij Italianen gebruikelijk is, zonder enige geleerdheid, alleen maar een Griekse en Latijnse schoolmeester, bijzonder schaamteloos en niet in staat een oordeel te geven, maar wel zeer bedreven in het Etruskisch. Tegen deze uiterst brutale man ben ik ter verdediging van jou heel heftig uitgevaren. Zij zeggen dat op dit moment, als de hemel het goed vindt, De Longueil - je kent die man - het meest welsprekend is van alle transmontanenGa naar voetnoot12. zoals zij ze noemen. Maar wie weet niet dat De Longueil doordat hij Ciceroniaan wilde zijn, meerdere keren tot gekunsteld taalgebruik is vervallen? Zij laten niet toe dat een transmontaan een succesvol dichter is, terwijl ik hun een of twee epigrammen van Thomas More voor ogen heb gehouden. | |
[pagina 277]
| |
Je bent nu, mijn beste Erasmus, van het begin van deze tragedie en van de afgunst van de Italianen op de hoogte. Later zul je het hele verhaal horen. Jij moet intussen niet toestaan dat de filosofie van Christus, die tot op de dag van vandaag door jouw inspanningen is gegroeid, in verval raakt. Ik hoop integendeel dat die twisten jou tot grotere hoogten brengen. Vaarwel, sieraad van alle theologen. Moge God jou met je hoge leeftijd in het grootste belang van het christendom laten leven. Valladolid, 13 maart Ondertekend door je zeer toegewijde vriend Pedro Juan Olivar De generaal van de broeders van het loskopen van gevangenen, een rechtschapen en ontwikkeld man met niet gering gezag,Ga naar voetnoot13. steunt je van harte. Opnieuw vaarwel. |
|