De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 12. Brieven 1658-1801
(2014)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1786 Van Alonso Ruiz de Virués
| |
[pagina 265]
| |
deze brief had ontvangen, heb ik, hoewel de koerier op punt stond terug te keren en haast had, met een langzame pen voor een antwoord gezorgd en bij de brief een kopie gevoegd van het antwoordGa naar voetnoot3. dat ik besloten had je te sturen. Ik deed dat met de bedoeling dat indien je mijn antwoord misschien niet had ontvangen uit handen van kooplieden die ik had ingeschakeld, dit via Vergara werd overgebracht en uiteindelijk jou zou bereiken. Tot nu toe weet ik niet of het zo gebeurd is, dat wil zeggen of je de kopie van mijn brief via kooplieden of koeriers van de keizer hebt ontvangen. Want tot op heden heb ik dit niet kunnen ontdekken, zelfs niet door een kort brieve van jou en ook niet via een brief van onze vriend Vergara, van wie jij wilde dat hij hier je orakel is. Uit vrees dat beide kopieën door de wisselvalligheden van een lange reis zijn zoekgeraakt, stuur ik je daarom voor de derde keer tegelijkertijd kopieën van de protestbrief van doctor Vergara, van mijn korte antwoord aan hem en van de brief die ik naar je verzonden heb, in de hoop dat ze als bewijs van zijn sympathie en mijn genegenheid voor jou kunnen dienen. Laat dit de laatste akte van dit toneelstuk en het einde van de hele tragedie zijn. Als aanvulling voeg ik er dit ene punt bij, namelijk dat er iedere dag nieuwe aanvallen van bepaalde monniken tegen jou verschijnen. Toch worden ze door rechters met het gewicht van hun gezag en door wijzen met de zwaarte van hun geleerdheid afgeslagen. Want dezelfde mensen kramen van alles uit op de preekstoel, waar ze denken dat ze zich in hun arena bevinden en, zoals onze mensen het zeggen, in hun mest kraaien,Ga naar voetnoot4. maar als ze voor een discussie worden uitgenodigd, zijn niet in staat een antwoord te geven en er wat uit te flappen. Desondanks ondermijnen zij met hun geheime kritiek de geest van enkele eenvoudige lieden en ik vrees, dat dit monster dat in plaats van één zeventig hoofden vertoont, uiteindelijk wint. Want zoals je weet sterven gemeenschappen van monniken nooit, terwijl jij, ook als je lang hebt geleefd, ten slotte zult heengaan. Ook al bestaat de meerderheid uit rechtschapen en voortreffelijke personen die de ware wijsheid vereren en de eenvoud van het evangelie navolgen, toch koesteren wij allemaal, wat voor mensen wij ook zijn, sympathie voor onze eigen kloosterorde en willen we voor de roem ervan zorg dragen. Hierdoor komt het dat het grootste deel, dat door armoedige vroomheid of kwaadwilligheid dwaalt, gemakkelijk de overhand krijgt en zelfs het betere deel naar zijn opvatting sleept.Ga naar voetnoot5. Omdat wij geloven dat we de glorie van Jezus Christus bevorderen en met jou over onze eigen glorie strijden, worden wij door een dubbele prikkel opgejaagd en snellen diegenen voorbij die jou alleen maar steunen, als het niet ten koste gaat van | |
[pagina 266]
| |
hun steun aan het evangelie. Hoe groter deze wedijver is, des te gemakkelijker neemt hij (helaas) af en sterft in de harten van de stervelingen. Als ik me niet vergis, zou jij tegen dit kwaad op kunnen treden, als je na enkele speciale verdedigingsgeschriften die je tot nog toe hebt uitgegeven, een nieuw en zogezegd algemeen geschrift voor iedereen zonder al te veel moeite zou schrijven. Daarmee zou je op sommige zaken waaraan ik je heb herinnerd, en op bepaalde kwesties waarvan jij weet dat ze onder het volk worden besproken, kunnen reageren. Het zal naar mijn mening een nuttig werk zijn, als je diepgaand en uitgebreid uiteenzet wat je denkt en wat jij meent dat onze opvatting zou moeten zijn. Maar wanneer mijn kinderlijke advies je instemming niet heeft, betekent dit briefje het einde van mijn advisering. Het ga je goed. Burgos, 23 februari 1527 Geschreven door je vriend Virués van Olmedo Aan de zeer illustere en tevens zeergeleerde heer Erasmus van Rotterdam in Bazel |
|