De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 12. Brieven 1658-1801
(2014)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1782 Van Johann von Botzheim
| |
[pagina 258]
| |
nen is verboden om zonder medeweten van de het stadsbestuur met de bisschopGa naar voetnoot4. of monniken te spreken. Op deze manier worden dagelijks op advies van Lutherse predikers onze voorschriften vernieuwd. Iedere dag worden tegen de overeengekomen afspraken in onze priesters gevangengezet. Onze kerkschat is door het stadsbestuur opgesloten met als voorwendsel de vrees dat wij hem uit de stad weghalen. De leiders van de adel staan aan onze kant. Zij vragen de keizer of degenen die hij daartoe opdacht geeft, als bemiddelaar in het conflict op te treden. Het stadsbestuur stelt zijn oordeel bij zo'n ongewisse kwestie uit. [...] Wat mijzelf betreft: ik leid nog een rustig leven, niet zonder de steun van de magistraat als mij tenminste de waarheid verteld wordt, maar toch zo dat, als de situatie verergert, ik niet uit mijn kapittel zal vertrekken. Wanneer ik jouw briefGa naar voetnoot5. over je komst hierheen verkeerd heb begrepen, moet je dat eerder aan mijn onoplettendheid toeschrijven dan aan mijn onwetendheid, waar ik niettemin hevig aan lijd. Ik dacht dat je vastbesloten was uit Bazel te vertrekken en bij de eerste de beste gelegenheid een reis naar ons zou ondernemen. Maar toen ik op jouw advies de brief aandachtiger las, begreep ik dat het je bedoeling was dat ik jou zou bezoeken, als mijn omstandigheden dit toelieten. Ik zal mij hier ijverig voor inzetten en hoop dat het binnenkort zal gebeuren. Ons beider vriend Glareanus bemoedigde mij. Hij lijkt oprecht te verlangen, dat je naast je onmetelijke hoeveelheid werk gezond blijft. Als je me schrijft over boeken van Latomus,Ga naar voetnoot6. de bisschop van RochesterGa naar voetnoot7. en anderen, hoop ik dat ze bij het verschijnen succes bereiken! Opnieuw heb je mij spijt bezorgd over mijn vrijmoedigheid hoewel ik mij ervan bewust ben dat ik haar alleen in jouw hart heb uitgestort. Maar ik zal ervoor zorgen dat dit hierna niet gebeurt. Fabri is Fabri, maar niet zoals hij zich met zijn woorden uitdrukt, wat ik van anderen hoor. Hummelberg, die altijd erg op je gesteld is, moet je terecht koesteren; hij is een en al oprechtheid. Ik zal hem je groeten overbrengen. Het ga je goed, mijn dierbare leermeester. Konstanz, de dag van Maria Lichtmis, 1527 Er is geen reden mij van kwade trouw te verdenken bij de brieven die je me hebt geschreven. Ik houd ze als een pand van jouw genegenheid en aandenken aan mijn meest dierbare beschermheer graag bij me. Soms lees ik ze met genoegen door zoals we meestal doen met zaken die ons erg aan het hart | |
[pagina 259]
| |
gaan. Ik hoop niet dat ik je een bewijs heb geleverd van een verdenking van kwade trouw. Je zeer toegenegen Johann von Botzheim Aan de zeergeleerde theoloog en onvergelijkbare beschermer van de beste letteren Erasmus van Rotterdam, zijn heer en in alle opzichten achtenswaardige leermeester, te Bazel |
|