De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 12. Brieven 1658-1801
(2014)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1780 Aan Ludwig Baer
| |
[pagina 254]
| |
kant opgaat waar ik absoluut niet wil dat het terechtkomt. Maar de Heer is een bewonderenswaardige vakman in het besturen en plotseling wijzigen van menselijke zaken. Hij maakt dat ik de hoop op een meer voorspoedige afloop niet helemaal laat varen, als we maar beseffen dat deze stormachtige tijd ons tot de filosofie van het evangelie roept. Laat ons niet zo dwaas zijn als degene die na een schipbreuk het toeval bedankte, omdat het hem juist zo tot de studie van de filosofie uitnodigde. Ik persoonlijk heb in ieder geval van zulke grote rampen enkele vruchten geplukt. Enkele lieden zijn er hier op uit, dat onze stad in dezelfde toestand komt als Zürich. Op geen enkele manier verdragen zij jullie prediker,Ga naar voetnoot2. een man die mij de aangewezen persoon lijkt voor de verkondiging en allesbehalve een oproerkraaier. Maar er kleeft een zware beschuldiging aan hem, omdat hij voor een massaal gehoor spreekt. Ik denk dat het jullie niet ontgaat wat DamianGa naar voetnoot3. onlangs heeft ondernomen. Als dit ongestraft in onze stad gebeurt, waarom hebben we dan wetten nodig? Hij heeft dit niet voor het eerst gedaan zodat dit als verontschuldiging zou kunnen dienen. Toch is het voorval niet zo ernstig dat het een gevaarlijk precedent vormt. Mijn maag verkeerde dankzij Christus een paar maanden in redelijke gezondheid, maar onlangs kreeg ik pijn in mijn rechter lies. Wat dat wil zeggen weet ik niet, maar ik heb eenmaal mijn zwakke lichaam aan Christus toevertrouwd. Uiteindelijk heb ik ook mijn testamentGa naar voetnoot4. opgesteld, want de omstandigheden hebben zich zo ontwikkeld, dat ook degenen die niets hebben dat doen. In Leuven heeft een priester zijn testament met de volgende formulering opgesteld: ‘Ik heb niets, ik heb veel schuld, de rest geef ik aan de armen.’ Of de pestGa naar voetnoot5. is uitgewoed, weet ik niet; de geruchten zijn opgehouden. Ik zou willen dat je hier was, maar alleen als het je goed uitkomt. Over AthanasiusGa naar voetnoot6. ben ik nog enigszins bezorgd. Want ik vrees dat zoals de zaken er nu voor staan, er vanwege de opdracht enige ontevredenheid zal ontstaan, niet bij mij die haar gemakkelijk naast me neer kan leggen, maar bij degeneGa naar voetnoot7. die ik een dienst wil bewijzen. Ik zou graag willen dat jij met jouw | |
[pagina 255]
| |
wijsheid de kwestie overdenkt. Pas na veertien dagen wordt er een beslissing genomen. Er is een menigte boeken tegen Luther en Oecolampadius verschenen, onder anderen van de bisschop van Rochester,Ga naar voetnoot8. Jacobus LatomusGa naar voetnoot9. en Jacob Hoogstraten.Ga naar voetnoot10. Wat Frankrijk voortbrengt, heb ik nog niet gehoord. Maar ik ben bang dat het tumult en de roemzucht van die schrijvers de zaak van de kerk volledig ondermijnen. We hebben gezien wat voor voorbeeld Cousturier en Béda hebben gegeven,Ga naar voetnoot11. en wat ClichthoveGa naar voetnoot12. schrijft, is niet veel verstandiger. Iedereen schrijft nu en ik denk dat - wat meestal in oorlogen gebeurt - wij de overwinning uit onze handen laten glippen, doordat we strijden over de buit van de roem. Het komt al lang voor, dat persoonlijke ambities het algemene belang misleiden en te niet doen. Ik heb nog niet besloten of ik zal reageren op mensen als Béda en Clichthove, ook al heb ik dat in mijn meest recente werken beloofd.Ga naar voetnoot13. Het besluit valt als mijn Deense vriendGa naar voetnoot14. is teruggekeerd. Laat mij intussen je advies over Athanasius weten. De eerwaarde coadjutorGa naar voetnoot15. val ik niet met een brief lastig. Niettemin was de groet die hij verzond, mij bijzonder welgevallig en ik wil bij de man die om zoveel redenen aanbevelenswaardig is, mij heel graag aanbevolen houden. De rest wil ik onder vier ogen met je bespreken; ik hoop dat het zo snel mogelijk kan gebeuren, maar alleen als het jou goed uitkomt. Moge de Heer jullie in goede gezondheid laten leven. Bazel, daags na het feest van Paulus | |
[pagina 256]
| |
Je vriend Erasmus van Rotterdam Aan de meest voortreffelijke theoloog Ludwig Baer, proost et cetera |
|