1779 Van Johann Hornburg
Wenen, 18 januari 1527
Hartelijk gegroet. Ik heb al vanaf mijn jonge jaren, waarin ik met de beoefening van de letteren begon, de naam Erasmus (aan wie ik alles waartoe mijn geringe talent in staat is, te danken heb) altijd vereerd en omhelsd. Daarom zou het naar mijn mening onvergeeflijk zijn, als ik tijdens mijn verblijf bij de zeer eerwaarde bisschop van Trente,Ga naar voetnoot1. nu zich zo'n geschikte gelegenheid aandient, u niet met een brief van mij zou begroeten. Ik heb geen ander doel dan dat u mij als een van uw bewonderaars, zelfs als minst belangrijke, zou herkennen. Hoewel het mij zou sieren dat met een bepaalde eervolle inleiding te doen, bedacht ik toch dat een onzakelijke brief u, die door veel verhevener zaken in beslag wordt genomen, alleen maar hindernissen en last bezorgde. Daarom wilde ik van mijn voornemen afzien en bied ik mij met deze paar woorden u vanwege uw voortreffelijkheid als uw meest toegenegen dienaar aan.
Wenen, 18 januari 1528
Uw, geachte heer, meest hulpvaardige dienaar Johann Hornburg, secretaris van de zeer eerwaarde bisschop van Trente
Aan de zeergeleerde en beroemde heer Erasmus van Rotterdam, theoloog, mijn meester en achtenswaardige leraar, in Bazel