De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 12. Brieven 1658-1801
(2014)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1770 Van Thomas More
| |
[pagina 238]
| |
reden is, wat sommigen zeggen, dat angst voor gevaar jou de aandacht voor dat werk heeft ontnomen zodat je niet verder durft te gaan, kan ik niet verbaasd genoeg zijn en mijn verdriet niet inhouden. Lieve Erasmus, jij hebt zoveel inspanningen, zoveel gevaren, zoveel Herculesachtige ellende doorstaan en met zweet en nachtelijke arbeid alle aangename jaren van je leven aan het helpen van de wereld besteed. Moge God verhinderen dat je nu in je ellende zo op jaren van ziekte gesteld raakt, dat je liever de zaak van God in de steek laat dan dat je je nederlaag toegeeft. Ik ben niet bang dat je mij nu de passages van de komediedichterGa naar voetnoot6. voorhoudt: ‘Allen, wanneer wij gezond zijn’ enzovoorts en ‘Als je hier zou zijn, zou je anders denken’. Ik van mijn kant kan niet beloven - en niemand kan dat van zichzelf verwachten - zulke uitmuntende bewijzen te leveren van een dappere geest die op God vertrouwt, zoals alle stervelingen dat van jou verwachten. Nooit kan ik enige twijfel hebben dat jij je geesteskracht tot je laatste akte van je leven op schitterende wijze zult inzetten, zelfs als de afloop veel onrust teweeg zou brengen. Want je kunt er altijd op vertrouwen dat de genadige God als een deus ex machina je zal helpen om deze tragedie een ontknoping te bezorgen. Je moet je nu helemaal niet door angst laten overvallen; voor zover ik zie is daar niet veel reden voor. Want als de volgelingen van Luther in deze zaak iets van plan waren geweest, hadden ze dit naar mijn mening zelfs voordat jij iets had geantwoord, ondernomen. Ze zouden er immers op die manier voor gezorgd hebben dat jij niet terug zou schrijven, of ze hadden, als ze op jouw geschriften wraak wilden nemen, hun woede over je uitgestort wanneer het eerste deelGa naar voetnoot7. was verschenen. Je hebt daarin het monster zo afgeschilderd en met je vinger zo op zijn onbeheerste karakter gewezen, dat je hem voor de stervelingen als een rokende duivel uit de onderwereld en een Cerberus die de hel is uitgesleept, zichtbaar en bezienswaardig hebt gemaakt. Ik zie nu werkelijk niet wat er aan gevaar voor je overblijft, dat je evenmin zou bedreigen als je er verder niets aan toevoegt. Want je hebt op de beledigingen van Luther aan jouw adres geantwoord, je hebt hem met de stijl van je pen neergestoken. Alleen de behandeling van de Heilige Schrift blijft over. Door het publiceren van duizend exemplaren van het eerste deel, als waren het evenveel contracten, heb jij je tegenover de hele wereld verplicht het vervolgdeel met zorg te schrijven. Luther is zeker niet zo waanzinnig dat hij wil hopen en evenmin zo gemeen dat hij durft te eisen dat jij, die jouw zaak hebt afgesloten, niet met Gods zaak verdergaat en wat je in het openbaar heb beloofd, voltooit, vooral omdat je dat zo gemakkelijk kunt doen. Ik twijfel er | |
[pagina 239]
| |
trouwens niet aan dat hij verlangt dat je zwijgt, hoe groot ook de arrogante minachting voor je is die hij in die brief aan jeGa naar voetnoot8. laat blijken; je kunt niet zeggen of deze eerder aanmatigend dan dwaas is. Toch is hij er zich voldoende van bewust hoe de ongelukkige glossen waarmee hij de buitengewoon heldere Heilige Schrift probeert te verduisteren en die nu steenkoud zijn, door jouw beoordeling in zuiver ijs veranderen. Maar jij bent daar bij de huidige gebeurtenissen aanwezig en ik leef ver van je vandaan. Als je ziet dat er bij het beantwoorden een gevaar schuilt dat jij zelf niet kunt vermijden en ik niet kan vermoeden, vraag ik je dan tenminste in het geheim je antwoord te schrijven en door een betrouwbare dienaar naar mij te laten brengen. De bisschop van Londen, zoals je weet de meest integere van iedereen en zeer op jou gesteld, en ik zullen er eerlijk voor zorgen dat het nooit in de openbaarheid komt, tenzij dit op een veilige manier gebeurt. Je schilder,Ga naar voetnoot9. mijn geliefde Erasmus, is een bijzondere kunstenaar, maar ik vrees dat hij zal merken dat Engeland niet zo vruchtbaar en winstgevend is als hij had gehoopt. Toch zal ik, voor zover ik daartoe in staat ben, ervoor zorgen, dat hij het helemaal niet als onvruchtbaar ondervindt. Jij hebt voortreffelijk gehandeld doordat je met de uitgave van een pamfletGa naar voetnoot10. bijzonder fraai de mening van enkele gewetenloze lieden hebt weerlegd als zou jij de ketterij van Karlstadt hebben gesteund, en de trucs van die nietsnutGa naar voetnoot11. die met een werk in het Duits dat gerucht verspreid had, hebt ontweken. Het zou weliswaar mijn wens zijn dat, als God je de tijd gunt, ter ondersteuning van ons geloof eens een traktaat uit je hart komt, het meest geschikte orgaan om de waarheid te verdedigen. Maar ik maak mij zo bezorgd om de Hyperaspistes dat ik wil dat niets je zo ter harte gaat, dat het je zorgen en gedachten naar elders roept en voorkomt dat je het werk zo snel mogelijk gereed hebt. Het ga je goed, Erasmus, meest dierbare van alle stervelingen, vanuit het hof in Greenwich, 18 december. Van ganser harte meer dan je toegewijde Thomas More Aan de uitmuntende en zeergeleerde heer Erasmus van Rotterdam |
|