1771 Van Johannes Fabri
Esslingen, 20 december 1526
Gegroet. Heel lang maakte ik mij, zeergeleerde heer Erasmus, zorgen om jouw zaken. Ik was erg bang dat je je eigen belang uit het oog zou verliezen en niet op tijd een exemplaar van het boek dat je aan de bisschop van Trente had opgedragen,Ga naar voetnoot1. aan hem zou toezenden, want met groot verlangen zag hij er dagelijks naar uit. Zijn geschenk lag al lang klaar. Vaak heb ik in jouw belang van alles ondernomen, ik heb het namens jou aangeboden en niets onbeproefd gelaten omdat ik vreesde dat jij even ongeduldig was als hij. Maar het verliep niet erg voorspoedig. Omdat de man zeer scherp van geest is, had hij de hele kwestie goed in de gaten gekregen. Hij verlangde naar wat hem een genoegen kon bezorgen en vers naar Erasmus rook. In Esslingen kreeg ik een brief, waarin hij berichtte dat jij hem het boek had gestuurd waarmee hij zeer ingenomen was. Want hij stuurde als geschenk honderd goudguldens hierheen, die hij jou om je voortreffelijke kwaliteiten schenkt. Wellicht zullen deze je binnenkort bereiken. Hij vraagt bovendien naar Trente te komen en je daar rustig aan je Muzen te wijden. Zelf zal hij je onkosten betalen en je jaarlijks zeshonderd gulden geven. Zo sluit hij alles wat jij in je hebt in zijn hart. Het voorstel zou bij een dergelijke vorst en bij Erasmus heel goed passen. Het ga je goed.
Esslingen, 20 december 1526
Je vriend Fabri
Aan de zeer geachte heer Erasmus van Rotterdam, zijn beste vriend