De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 12. Brieven 1658-1801
(2014)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 228]
| |
1766 Van Robert Aldridge
| |
[pagina 229]
| |
kwam heb ik overgeslagen, als zij enige betekenis had. Hoewel ik meende dat de tekst die Froben had gedrukt, veel beter was, heb ik toch de varianten genoteerd, niet alleen omdat jij in je brief het zo leek te willen, maar ook om te zorgen dat de scherpzinnige Erasmus niets zou missen om zijn krachten te oefenen en de leeuw aan zijn klauw te herkennen.Ga naar voetnoot2. Want jouw geest weet onvolledige en verminkte woorden te herstellen, wat door elkaar geraakt is samen te voegen, toevoegingen en onechte passages te vervangen door wat echt is en goed past, en van onzin goede zinnen te maken. De snelheid van je oordeel, of liever gezegd van je zienersgave die groter is dan die van Apollo of de Sibylle, had ik ervaren toen ik zelf met jou enkele werken van Seneca en Hieronymus in het Royal College in Cambridge doornam. Al wie niet blind of door afgunst doof is, zal dit dagelijks ondervinden, wanneer hij jouw verbeteringen en aantekeningen in zoveel godsdienstige werken en bij zoveel goede auteurs met eerlijke ogen ziet of met onpartijdige oren tot zich neemt. Maar wat zijn de mensen in onze tijd ondankbaar, als hun onwetendheid geen excuus vormde! Wat een beklagenswaardige dagen! Want mensen die niet in staat zijn te oordelen, spreken over de belangrijkste kenners van de letteren hun oordeel uit en (wat nog meer te betreuren valt) dit oordeel krijgt overal bijval. Waarom wekt het verbazing dat een ordinair oordeel bij het volk in de smaak valt? Bij bepaalde vergaderingen wordt geroepen, in gesprekken gaat het rond, aan tafels weerklinkt het en zelfs in preken wordt niet verzwegen dat Erasmus de humaniora bederft en de Heilige Schrift onteert, omdat hij enkele oude en al lang in onbruik geraakte woorden door nieuwe en bruikbare termen vervangt. En dat, vermoed ik, enkel en alleen omdat bepaalde lieden zo weinig zien of met zulke jaloerse ogen kijken (ik heb het over hun inwendige ogen, namelijk hun gevoelens) dat ze niet zien of willen zien, hoeveel profijt zij hebben van degene die mest en modder in edelstenen en goud verandert. Gesteld dat hij niets anders zou kunnen, zou juist het feit dat hij zoveel en zulke ondraaglijke inspanningen ter wille van hen en ieder ander verricht, hen ertoe moeten bewegen Erasmus te sparen en de reputatie van Erasmus te steunen, tenzij ze harder willen zijn dan de rotsen van de Marpessus.Ga naar voetnoot3. Want persoonlijk zweer ik, zeer ilustere Erasmus, dat ik zelfs hier in de gaten heb in wat voor een belangrijke werkplaats jij je bevindt, doordat je zoveel teksten, ik zeg niet terloops leest zoals ik, maar verbetert. Ik lees slechts en vergelijk met anderen één werk van Seneca - en dat niet volledig. Hoe vaak smeek ik zonder zelf vermoeid te zijn hen die het lezen beu zijn, hiermee door te gaan en spoor ik hen aan om vol te houden en hun tegenzin | |
[pagina 230]
| |
met een herinnering aan iets aangenaams te overwinnen. Dan denk ik bij mijzelf en vrolijk de anderen als volgt op: ‘Lieve hemel, hoeveel inspanningen getroost Erasmus zich, hoeveel tegenzin overwint hij en hoe houdt hij het in de tredmolen uit! Hij leest zoveel auteurs en leest ze niet alleen, maar spoort tegelijk vergissingen en corrupte tekstdelen op, hij stelt fouten vast en verbetert ze vervolgens. Zelf weet hij hoe lang hij nu eens bij woorden dan weer bij een betekenis moet stilstaan om wat geen betekenis heeft te herstellen. Als zo eenvoudig lezen,’ zeg ik, ‘voor ons al lastig en onaangenaam is, hoeveel moeilijkheden heeft dan die prins van de letteren niet te verduren, die sowieso op veel manieren wordt gekweld en werkelijk zo aan zijn kruis is genageld? Toch ontvangt hij helemaal geen dank van degenen voor wie hij zich met zoveel inspanning verdienstelijk maakt. Of ik het een ongeluk voor hem of de voor humaniora dien te noemen, moeten diegenen zelf maar overwegen die met hun aanvallen op de geletterden de voortgang van de humaniora zouden hinderen, ware het niet dat personen die in de humaniora hun scholing hebben gekegen, te sterk zijn om voor boze tongen te kunnen zwichten.’ Zoals jij in de humaniora bijzonder bent geschoold, moet je wel heel sterk zijn om alles te verdragen. Wij, dat zijn alle liefhebbers van de humaniora en geleerdheid, vragen je het bevorderen van de schone letteren vol te houden. Wees gezond, houd rekening met je hoge leeftijd en geef ons opdrachten. Want je kunt op alle geleerden en degenen die naar geleerdheid streven, alsof het je eigen mensen zijn, een beroep doen. Ik, de minste van hen, voer nu je opdrachten uit en heb de delen zoals jij wilde vergeleken. Er waren twee handschriften met brieven zoals je me aangaf. Van de andere werken die ik heb gecollationeerd, was er alleen het handschrift van het Petershouse. Van de overige niet gecollationeerde werken kon ik op de plaatsen die jij noemde of elders geen oud exemplaar vinden. Zoals jij wildeGa naar voetnoot4. heb ik het gecollationeerde handschrift op 11 mei naar de heer Thomas More gestuurd en hem dringend verzocht ervoor te zorgen, dat het zo snel mogelijk naar jou werd verzonden. Want met PasenGa naar voetnoot5. had hij beloofd dit te zullen doen, toen ik hem in zijn huis had ontmoet en door hem, buitengewoon vriendelijk als hij is, heel hartelijk was ontvangen. Vanwege jou - dat weet ik - was de ontvangst nog veel verzorgder, omdat hij had vernomen dat ik voor jou al een lange tijd een dierbare bekende was. Als jij, wanneer het je belieft, mij opnieuw met een brief van je aanbeveelt, zou je mij een grote dienst bewijzen. Indien ik deze moeite voor jou niet had willen doen - ik wilde mij voor jou veel meer inspannen dan eigenlijk hoefde -, dan kwam de gewichtige | |
[pagina 231]
| |
Seneca zoals jij hem noemt, daarvoor in aanmerking. Zijn uitspraken en handelwijze stemmen zeer goed overeen; wat de natuur betreft neemt zijn leer van de natuur, als ik mij niet vergis, de eerste plaats in, als er daarnaast althans andere in het Latijn bestaan die de moeite van het lezen waard zijn. Als we hem als eerste dank verschuldigd zijn, omdat hij voor ons de geheimen van de natuur zo helder uiteenzet en ons op fraaie wijze in de moraal onderricht, zijn we jou met hetzelfde recht als tweede dankbaar, omdat jij zijn werk zo herstelt dat wij beide werken zonder fouten kunnen bestuderen. Jij schrijft me dat ik iets aan de wetenschap verschuldigd ben, maar aan jou niets behalve een wederzijdse genegenheid. Aan jou heb ik in elk geval alles te danken vanwege de wetenschap die jij zo behartigt en bevordert. Des te meer voel ik mij aan jou verplicht, omdat je zo vriendelijk bent mij tot je vrienden te rekenen en je mij aan onze omgang in het verleden herinnert. Ik zal pas ophouden mij dat te herinneren, wanneer ik mijzelf ben vergeten. Daarom is het niet nodig dat je overweegt mij of mijn inspanningen anders te belonen dan mij als je vriend te blijven beschouwen. Ik heb je groeten overgebracht aan de boekhandelaren Nicolaas,Ga naar voetnoot6. GarretGa naar voetnoot7. en Siberch. Fawne leeft behaaglijk in het paleis van de bisschop van WinchesterGa naar voetnoot8. en is, naar ik hoor, heel gelukkig. Het lot bracht Vaughan kort na je vertrek ergens heen - waarheen weet ik niet - en de dood bracht HumphreyGa naar voetnoot9. naar ons beider moeder terug. Leef in goede gezondheid lang en gelukkig met mijn vriend Froben. Robert Aldridge Deze brief is bestemd voor meester Erasmus, de grootse leider in de letteren |
|