De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 12. Brieven 1658-1801
(2014)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 226]
| |
1765 Van Conradus Goclenius
| |
[pagina 227]
| |
doende schrokken de collega's van zijn college na zijn dood ervoor terug dit gerucht te verspreiden. Toch waren enkele monniken er al op uitgetrokken op zoek naar chirurgijnen die in zijn ingewanden het vergif moesten opsporen, naar ik meen om hem met sterker bewijs onder de goden op te nemen. Een verstandig iemand kwam hen onderweg tegen en informeerde naar de gezondheid van Baechem. Toen ze hem berichtten dat deze was overleden en zij, omdat ze vermoedden dat hij was vergiftigd, op zoek waren naar anatomen, zei hij: ‘Hoe komen jullie aan het vermoeden dat hem monnikskap is gegeven of wat zijn uiteindelijk de bewijzen hiervoor?’ ‘Geen andere vaststaande,’ zeiden ze, ‘dan de haat die de aanhang van Luther tegen hem koesterde.’ ‘Als die reden voor een verdenking voldoende is,’ zei hij, ‘moeten jullie ervoor zorgen dat de verdenking van een vergiftiging niet op jullie valt. Want bij niemand was hij even gehaat als bij jullie en niemand kon hem gemakkelijker het gif toedienen dan degenen met wie hij voortdurend dagelijks omging. Wees daarom voorzichting dat jullie zelf door onverstandig optreden je niet deze ellende op de hals haalt.’ Zij namen zijn advies ter harte en hielden er mee op. Men kan overigens alleen maar gissen naar de wijze waarop hij is overleden. Om vier uur daags voor zijn overlijden nam hij op voorschrift van artsen een geneesmiddel in. Toen hij voelde dat dit in zijn maag geen uitwerking had omdat de ernst van de ziekte geen medicijn toeliet, liep hij enkele uren onafgebroken in zijn kamer heen en weer zoals hij dat gewoon was. Tegen het middaguur droeg hij de verpleegster die hem verzorgde op weg te gaan, naar zij beweerde omdat hij van plan was een deel van de getijden te lezen. Wat er verder gebeurd is, is onzeker. Maar toen de verpleegster terugkwam, trof ze hem gestikt in zijn braaksel aan; hij was overleden op een manier die hij zelf bij de dood van De NeveGa naar voetnoot7. tot de meest ongelukkige uitriep. Dat is de afloop van het verhaal. Zijn lichaam is naar Mechelen overgebracht en daar bij de karmelieten begraven. GodschalkGa naar voetnoot8. kreeg gisteren opnieuw het heilig oliesel toegediend. Over andere zaken zal ik je, als er iets vermeldenswaardigs voorvalt, een andere keer uitvoeriger schrijven, wanneer ik een koerier heb gevonden. Het ga je goed, vanuit het Collegium Trilingue, 1526 Aan meester Erasmus van Rotterdam, te Bazel |
|