1760 Van Thiébaut Biétry
Porrentruy, 11 oktober 1526
Hartelijke gegroet. Ik merk, illustere beschermheer, dat ik je zeer dierbaar ben, omdat jij me met zo'n grote genegenheid tegemoet treedt en bereid bent mijn wensen te vervullen. Ik ben je veel dank verschuldigd, maar heb niet de mogelijkheid mijn dankbaarheid te tonen. Bijzonder welkom is mij in ieder geval het onsterfelijke onderwerp,Ga naar voetnoot1. omdat het ook op school gelezen kan worden. Mijn advies is niet nodig, omdat je over alle mogelijkheden beschikt, zoals mijn vriend IussellusGa naar voetnoot2. zegt. Doe daarom wat je wilt; maar als het vóór de komende jaarmarkt in Bazel gedrukt kon worden, zou mij dat nog meer verheugen.
Ik heb je brief naar de aartsdiaken gestuurdGa naar voetnoot3. en terstond een brief aan onze vriend Iusellus geschreven. Je bent te vrijgevig voor koetsiers en koeriers. Daarom hebben ze een grote waardering voor je. Ik verbaas mij over de dwaasheid van rabbijnen en joden. Wat ze ook aandragen, jij zult met de kerk (waarmee je niet van mening verschilt) zonder moeite als overwinnaar tevoorschijn komen. Ik ben van mening dat God vanwege dergelijke misdadige personen het lutheranisme heeft toegelaten.
Ten slotte aarzel ik enigszins en voel ik een zekere weerzin om jou met mijn talrijke brieven voor het hoofd te stoten. Maar ik heb dit met een eerlijke en goede bedoeling gedaan en onze vriendschap dwingt mij om jou bij je onrustbarende ziekte met liefdevolle troost te bemoedigen, in de hoop