1749 Aan Ferry de Carondelet
Bazel, 7 september 1526
Erasmus van Rotterdam groet Ferry de Carondelet
Zeer geachte heer. Hoe gunstig gezind de eerwaarde aartsbisschop van Palermo, jouw broer,Ga naar voetnoot1. mij is, heb ik uit brieven van verscheidene vrienden vernomen. Maar de achterbakse schaamteloosheid van bepaalde lieden heeft daar meer invloed dan de eerlijkheid van een paar mensen. Uit je bijzonder hartelijke briefGa naar voetnoot2. heb ik veel troost geput. Maar mijn gezondheid hindert mij in mijn omgang met mensen en ik schaam me dat ik door mijn ziekte jouw huisGa naar voetnoot3. zoveel overlast heb bezorgd. De niersteen veranderde in een andere kwaal, die nog moeilijker te genezen was.Ga naar voetnoot4. Bekende kwalen zijn gemakkelijker te verdragen; deze kwaal is vervelender, omdat hij onbekend is. Verder zit ik aan de tredmolen van de drukkerij zo vastgebonden, dat ik daar geen stap vandaan kan zetten.
Froben is opnieuw met het Nieuwe Testament begonnen.Ga naar voetnoot5. Als je bibliotheek oude handschriften heeft, vooral van de evangeliën en de brieven van de apostelen, zou je me een grote dienst bewijzen door ze me toe te zenden. Op deze manier wordt mij de gelegenheid geboden jouw kapittel en jou persoonlijk bekendheid te verlenen.
Nu vraag ik je het volgende voor mij te doen. Ik had drie vaten Bourgondische wijn en dacht dat die voor deze winter voldoende zouden zijn. Het ene vat waaruit ik nu drink, heeft de neiging te verschalen; wanneer ik een ander open, stel ik vast dat de wijn volledig is bedorven. Je zult je vriend Erasmus redden, als je zelfs maar een klein vaatje lichtrode wijn hierheen stuurt, die niet zwaar, maar mild en toch oud is. Ik heb opdracht hiervoor aan mijn vriend Biétry gegeven, die de wijn op mijn kosten hierheen zal laten brengen. Als er iets is waarmee ik op mijn beurt jou een dienst kan bewijzen, zal ik niets weigeren. Moge God je in gezondheid laten leven.
Bazel, daags voor de geboortedag van de Maagd-Moeder, 1526