De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 12. Brieven 1658-1801
(2014)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1737 Aan Conradus Pellicanus
| |
[pagina 166]
| |
dan juist door daden zien. Al die slimmigheden en twisten ontnemen mij iedere hoop op een gunstig succes. Jij lijkt mij compleet veranderd, - was het maar ten goede. Ik ben in elk geval bezorgd om het heil van je ziel; ik weet niet wat die ten overstaan van Christus zegt. Jullie dienen andere vruchten te tonen, als jullie mij naar je partij wilt lokken. Met alle theologen die tegen mij samenzweren voer ik een allesvernietigende oorlog. Toch zal ik mij eerder in stukken laten snijden dan dat ik iets verkondig dat in strijd is met mijn geweten. Ik laat het voor jullie een zaak van jullie geweten zijn; het is eerlijk dat jullie dat ook bij mij doen. Als jij wilt dat onze vriendschap blijft bestaan, moet je daarom met die grappen ophouden en een ander onderwerp zoeken. Het ga je goed. Je herkent de hand van degene die, als je wilt, je vriend is. Aan de heer Conradus Pellicanus, in Zürich |
|