De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 12. Brieven 1658-1801
(2014)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 161]
| |
Erasmus van Rotterdam groet de hooggeachte, zeergeleerde beschermheer van de humaniora Polidoro Virgilio van UrbinoOnlangs kreeg ik, zeergeleerde Polidoro, uit Italië enkele werken van de heilige Johannes Chrysostomus in handen en het leek mij dat ik de schatten van Croesus had ontvangen. Omdat tijdgebrek mij niet toestond jou een volledige uitgave hiervan toe te sturen, heb ik enkele bloempjes hieruit geplukt om als aandenken te dienen aan je vriend, die jou, zoals je verdient, oprecht erkentelijk en toegedaan is. Ik heb dit met des te meer genoegen gedaan, omdat ik begrijp dat jij in je langdurige studies de Griekse literatuur met kennis van de Heilige Schrift combineert. Met beide zul je winst behalen, als je Chrysostomus, die Grieks spreekt, met jou een gesprek laat voeren. Twee homilieën heb ik vertaald; de vertaling van het derde geschrift laat ik aan jou over. Ik sluit mij inderdaad volledig bij jouw opvatting aan, want het is de juiste volgorde dat we vanuit menselijke tot goddelijke zaken vorderen. Toch zou ik niet willen dat je ophoudt de Muzen te beschermen; door een ongelukkig noodlot lijken ze mij bij de wereldwijde ruzies in de kou te staan, - vanzelfsprekend omdat zij kinderen van de vredeGa naar voetnoot1. zijn. Voor zover het vanwege mijn leeftijd mogelijk was, heb ik mijn uiterste best gedaan hen te dienen. Ik denk dat ik nu de volgende versregels van HoratiusGa naar voetnoot2. kan gebruiken: Onlangs heb ik geleefd als dienaar van de Muzen
En niet zonder roem heb ik voor hen gestreden.
Nu zal deze muur mijn wapens dragen:
Mijn lier die de oorlog heeft doorstaan.
Ik heb trouwens de Muzen verlaten om als gladiator te gaan optreden. Het enige dat mij rest is anderen aan te sporen de humaniora te verdedigen. Mij lijkt dat jij hier een grote bijdrage aan zult leveren vanwege je buitengewone geleerdheid of het gezag, dat je door je aanzienlijke positie en onberispelijke levenswijze bij iedereen hebt gekregen. Daarom vraag ik je in het algemeen belang van de wetenschap om wat je tot nog toe ijverig hebt gedaan, hierna met nog meer toewijding te doen. Door deze dienst zul je juist de meest begaafde geesten aan je verplichten. Het ga je goed. Bazel, 19 augustus 1526 |