1730 Van Bernhard von Cles
Speyer, 1 augustus 1526
Eerbiedwaardige en uitmuntende, door mij oprecht hooggeschatte vriend, ik was buitengewoon verheugd met je laatste brief,Ga naar voetnoot1. omdat hij mij niet alleen rijk voorzien leek van je grote sympathie en vriendelijkheid tegenover mij, maar ook buitengewoon stijlvol op mij overkwam. Heel onaangenaam was het voor mij te horen dat je door ziekte en een samenzwering van enkele misdadige lieden wordt geteisterd. Maar dit laatste moet je alleen maar aangenaam zijn, wanneer je beseft dat alle voortreffelijkheid als het ware aan afgunst is blootgesteld. Wees daarom dapper en grootmoedig, gebruik je wijsheid en geduld en overtuig jezelf, dat je uitmuntende en voortreffelijke kwaliteiten ten slotte niets tekortkomen, niet in aanzien en evenmin in eerbewijzen. Je dient er slechts voor te zorgen, dat je vooral op je gezondheid let om niet alleen voor jezelf, maar ook voor ons, die vanwege je eruditie en