De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 12. Brieven 1658-1801
(2014)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1729 Aan Willibald Pirckheimer
| |
[pagina 154]
| |
jaar geleden was. Het is al bijna twee jaar geleden dat ik tegen februari last had van een niersteen en zo hevig door braken werd geteisterd, dat mijn arme lichaam, dat zich voordien na deze ziekte gewoonlijk herstelde, sindsdien steeds verder aftakelde. Een paar maanden was het heel goed met mij gegaan. Maar tegen alle verwachting in dook als uit een hinderlaag een andere kwaal tevoorschijn: een vreemde stroom urine, aanvankelijk zonder pijn, maar daarna een kwelling, zoals op plaatsen die ontstoken zijn, waarbij kalkachtig materiaal in wonderlijke hoeveelheden werd afgescheiden. Artsen bieden niet meer hoop dan vliegen. Een steen in mijn blaas of een ontsteking zal mijn doodsoorzaak zijn. God zal, naar ik hoop, geven dat ik het kan verdragen. Ik hoop dat jullie die mijn vrienden bent, een herinnering aan mij zullen bewaren. Een andere keer schrijf ik je uitvoeriger. Nu was alleen dit mogelijk. Het ga je goed. Bazel, 30 juli 1526 Bij enkele punten over de eucharistie zou ik, omdat ik onvoldoende ben onderlegd, enige twijfel hebben, als het gezag van de kerk mij geen houvast zou bieden. Maar onder kerk versta ik consensus van de christenen over de hele wereld. Ik zou willen dat de brief die ik aan hertog Georg schreef,Ga naar voetnoot10. hem zo snel mogelijk wordt bezorgd. Aan de zeer geachte heer Willibald Pirckheimer, raadsheer |
|