1709 Van Lukas Klett
Tübingen, 7 mei 1526
Ik groet je. Mijn genegenheid voor je, of liever mijn oprechte toewijding zoals je die verdient, mijn beste Erasmus, de grootste geleerde ter wereld, maakt dat ik, hoewel ik door talrijke en ingewikkelde bezigheden druk bezet ben, toch altijd aan je denk. En om je een duidelijker bewijs te geven van iemand die niet bij je kan zijn, zet ik mijn schaamtegevoel dat mij niet ten onrechte weerhield, nu opzij en schrijf ik je als de meest ongeletterde aan de grootste geleerde. Zo dwingt mijn genegenheid hiertoe; spaar mij daarom, want voor mijn genegenheid moet je enigszins toegeeflijk zijn. Mijn grootste wens is, geloof me, dat ik jou vanwege de grote vriendelijkheid en welwillendheid die je mij, een mannetje dat nog geen cent waard is, lang geleden hebt betoond, enige wederdiensten kan bewijzen. Laat me daarom weten, als zich ergens een gelegenheid voordoet je een dienst te bewijzen, en je zult zeker merken hoe groot mijn sympathie voor je is, zoals je haar verdient. Ik ben in elk geval aan je verknocht, mijn beste Erasmus en wil dat blijven zolang ik leef.
Aan het hof van mijn doorluchtige vorstGa naar voetnoot1. wordt je naam herhaaldelijk met de grootste lof genoemd; bij de voornaamste geleerden van de universiteit hier is je roem even groot. Ook de bezorger van deze brief, Heinrich,Ga naar voetnoot2. die ik vanwege mijn genegenheid voor jou in zijn zaken naar beste kunnen heb geholpen, heeft dit hier ogenblikkelijk kunnen afleiden uit gesprekken die ik met de befaamde rechtsgeleerde Georg Simler, een bijzondere vriend van me, voerde. Alle mensen bewonderen de geniale Erasmus; zelf maak ik, die jou in levenden lijve heb gezien en nog vaak in gedachten zie, hun bewondering groter. Heel veel mensen verlangen je te zien, terecht, want dan kunnen zij er prat op gaan een man te hebben ontmoet die alles weet.
Ik heb dit, mijn beste Erasmus, oprecht geschreven en ik zou nog meer willen schrijven; maar tijdgebrek verbiedt het en een enorme schroom weerhoudt mij om zulke verfijnde oren met mijn onverzorgd taalgebruik nog langer lastig te vallen. Tot ziens daarom, ik hoop dat het je lang goed mag gaan. Breng, als het niet te veel moeite is, de groeten van mij over aan Baer, een bijzonder vriendelijk en geleerd iemand, mijn oude beschermheer.
In haast, Tübingen, 7 mei 1526
Lukas Klett, doctor in de letteren
Aan de in alle opzichte zeergeleerde heer Erasmus van Rotterdam, zijn hooggeachte heer en beschermer