De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 12. Brieven 1658-1801
(2014)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1707 Aan Giambattista Egnazio
| |
[pagina 120]
| |
schap is ontvallen, hoewel hij zich bij mij aan iets geërgerd lijkt te hebben, terwijl ik dat in elk geval niet heb verdiend, omdat ik altijd een hoge dunk van hem heb gehad en dit ook in het openbaar heb gezegd. We zien dat wat HomerusGa naar voetnoot6. over de Litae en Ate schreef, beslist geen droom van een oude vrouw is. Met wat voor snelheid rende Ate langs de hoofden van koningen en volkeren en verspreidde zij over bijna heel Europa de waanzin van oorlogen! Maar hoe langzaam vordert wat de Litae doen! Hoe lang is er over de voorwaarden van een verdragGa naar voetnoot7. onderhandeld! Alles lijkt nog onzeker. We horen over vrede spreken, maar zien hem niet. De hevige koorts van Luther is wat afgenomen, die van de andere partij wordt erger. Eén partij is in vijf of zes delen gesplitst. Was het mij maar vergund in het groen van de Muzen oud te worden! Nu word ik als zestigjarige gladiator de arena ingeduwd en in plaats van een lier houd ik een net vast. Het ga je goed. Bazel, 6 mei 1526 |
|