1684 Aan Juan de Vergara
Bazel, 29 maart 1526
Alleen het laatste gedeelte van de brief, die aanmerkelijk langer moet zijn geweest, is bewaard gebleven.
[...] Onlangs las ik een werkGa naar voetnoot1. van een zekere Alonso van Olmedo. Hij zegt dat hij het op jouw aanraden heeft geschreven om mij van advies te dienen. [...] Ik zou willen dat je de man aanspoort zijn stijl te veranderen en zijn pen te richten tegen degenen die mijn werken onjuist uitleggen. Laten we elkaar eerder een hand geven dan een nieuw meningsverschil veroorzaken. Er zijn bij ons talrijke duistere figuren die hun pen tegen Erasmus slijpen. Van harte feliciteer ik de universiteit van Alcalá of liever heel Spanje. De lofzang hierop heb ik in het werk van Alonso met plezier gelezen. Breng de man mijn hartelijke groeten over. Zodra het mogelijk is zal ik hem schrijven; nu heb ik zelfs niet een moment vrij. Laat Alonso trouwens deze brief ook als aan hem gericht beschouwen.
Vives is getrouwd,Ga naar voetnoot2. terwijl hij het aanzien geniet van de kardinaal van Engeland.Ga naar voetnoot3. Het ga je goed.
Bazel, 28 maart 1526
Erasmus van Rotterdam schreef dit eigenhandig en onvoorbereid. Ik hoop maar dat je het kunt lezen.