De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 12. Brieven 1658-1801
(2014)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1675 Aan Reginald Pole
| |
[pagina 52]
| |
gen dat ik de Griekse ChrysostomusGa naar voetnoot4. heb gekregen, die alleen in naam Chrysostomus is. Daarom trof ik, hoewel ik een schat verwachtte, volgens het spreekwoordGa naar voetnoot5. alleen maar kolen aan. Je moet hem ook vertellen dat ik HieronymusGa naar voetnoot6. met veel moeite tegen 1 maart heb voltooid. Uit zijn brief bleek dat hij niet zo lang in Parijs zou blijven. Daarom zal ik doen wat hij wil, als ik maar weet waar ter wereld hij zich ophoudt. Longueil en Leonico worden hier verkocht.Ga naar voetnoot7. Ik betreur het dat LongueilGa naar voetnoot8. door zijn voortijdige dood aan de wetenschap is ontnomen, hoewel hij zich tegenover mij tamelijk vijandig leek te gedragen en dat zonder reden. Voor zover mijn bezigheden en gezondheid het toelieten, heb ik hem in Leuven vriendelijk ontvangen.Ga naar voetnoot9. De ambassadeur van de koning van FrankrijkGa naar voetnoot10. had mij een briefGa naar voetnoot11. van hem toegestuurd. Ik heb deze brief om hem te eren (ik zou willen dat Christus zoveel van mij hield!) laten publiceren;Ga naar voetnoot12. er is geen sprake van dat hij mij beledigd heeft. In de werken die van hem zijn verschenen, blijkt duidelijk zijn zorg om de stijl van Cicero na te volgen. Maar terwijl de zinnen soms wat stroef lopen, valt intussen een zekere jeugdige roemzucht te bespeuren. Ik had liever gewild dat zijn commentarenGa naar voetnoot13. waren verschenen, ook al geven zij minder de stijl van Cicero weer. Als jij hiervoor zorgt, zullen, geloof me, de senaat en het volk der geleerden je bijzonder dankbaar zijn. Ik beveel Leonard Casembroot bij je aan. Doe de groeten terug aan mijn vriend Marmeduke.Ga naar voetnoot14. Door deze brief naar Frankfurt te sturen heb ik hem aan de winden toevertrouwd. Wanneer ik over een betrouwbaarder bode beschik, zal ik je uitvoeriger schrijven. Het ga je goed, mijn beste Pole, sieraad van de wetenschap. | |
[pagina 53]
| |
Hoewel mijn DiatribeGa naar voetnoot15. heel gematigd van toon was, raakte Luther hierdoor beledigd en schreef tegen mij een omvangrijk werkGa naar voetnoot16. dat niemand zelfs tegen een Turk zou schrijven. Ik heb daar gedeeltelijk op gereageerd,Ga naar voetnoot17. want ik kreeg zijn werk laat onder ogen. Hoewel ik altijd erg op vrede en rust ben gesteld, ben ik verplicht als gladiator op te treden; en daar blijft het niet bij, ik word zelfs gedwongen tegen wilde beesten te vechten. Maar hierover een andere keer. Bazel, 8 maart, in het jaar 1526 |
|