De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 12. Brieven 1658-1801
(2014)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1672 Aan Johann Henckel
| |
[pagina 42]
| |
belijdenis niet kennen, of althans niet begrijpen wat ze bij het doopsel hebben beleden. Wij hebben onze oren van de waarheid afgewend en daarom heeft God ons leraren gestuurd, niet om onze zweren met de taal van een artsGa naar voetnoot2. te genezen, maar om de jeuk en de schurft van onze emoties eenvoudig te verergeren. Maar hoe machtig en beminnelijk het evangelie is, tonen deze tijden aan, waarin wij zien dat de wereld bij het horen van het woord evangelie als uit een lethargie ontwaakt en de indolentie van zich afschudt. Hoe zou het zijn, als de wereld bij de verkondigers van het evangelie de moraal en de geest van het evangelie zou zien? Nu zien wij dat op veel plaatsen nieuwe profeten zijn opgestaan, doorgaans van eenvoudige komaf, die veracht worden en in de wereld ook een slechte naam hebben. Door krachtig geroep en schitterende beloften hebben zij de christelijke wereld, die zoals men zegt op mandragoraGa naar voetnoot3. sliep, met de ceremoniën van het vlees en wereldse voorschriften wakker gemaakt en na het ontwaken grotendeels naar zich toegetrokken. Aanvankelijk kreeg het toneelstuk, zodra het op de planken kwam, ook applaus van goede mensen, zolang er tenminste gepreekt werd over het onvergelijkbare aanzien en gezag van de Heilige Schrift. Toen kreeg iedereen ingeprent dat men alle vertrouwen in God moest stellen, werd het vertrouwen in de kracht van de mens veroordeeld en kreeg het begrip ‘evangelische vrijheid’ de gewenste voorkeur. Zelfs wat men met grote vrijmoedigheid, als was het een wagenspel,Ga naar voetnoot4. tegen de Romeinse curie, tegen de wereldse bisschoppen, tegen de onverdraaglijke heerschappij van de monniken en tegen waanwijze theologen die het zonder de kennis van Christus stellen, naar voren bracht, werd heel vaak met applaus ontvangen. En de onverschrokken moed waarmee iemandGa naar voetnoot5. personen die als goden werden beschouwd, aanviel, legden zij uit als het bewijs van een goed geweten. Bovendien bezorgde ook de naam Luther een goed voorteken, omdat hij in het Duits ‘zuiveraar’Ga naar voetnoot6. betekent. Hij heeft die naam vanwege het werk van zijn vader, die in zijn werkplaats brokken koper reinigt. De bijval in het theater groeide door het dwaze rumoer van enkele lieden, die terstond met hun geschreeuw bij het volk, met hun kritiek, hun artikelen en hun aanval- | |
[pagina 43]
| |
len op de humaniora het toneelstuk aan het begin probeerden uit te jouwen. Omdat zij ook al eerder bij geleerde en goede mensen erg gehaat waren, begunstigden zij de zaak van Luther. Hoe zwaarder de legers van samenzweerders en de met hen sympathiserende monniken verzet boden, des te meer verspreidde zich dit kwaad, wat bewees dat deze zaak door een goddelijke macht werd geleid. Nadat heel wat lieden naar de brandstapel waren gebracht, beloofden zij dat er een eind aan al dit tumult zou komen. Zo luidde het advies van de monniken. Duidelijk overkwam ons hier wat Hercules bij de hydraGa naar voetnoot7. meemaakte. De besmetting groeide met iedere slag die men haar toebracht en putte kracht en moed uit onze wreedheid. Midden tussen lieden die applaudisseerden en uitfloten voorspelde ik op grond van talrijke vermoedens dat de zaak op een oproer zou uitlopen. De ziener is met zijn voorspelling niet bedrogen uitgekomen; ik heb veel meer ellende gezien dan ik vreesde. Beide partijen probeerden het wedstrijdtouw naar zich toe te trekken;Ga naar voetnoot8. de ene stelde de pauselijk voorschriften gelijk aan het evangelie, de andere riep luid dat die voor het christelijk geloof de pest waren. Daarom heb ik vijf jaar geleden in een persoonlijke brief LutherGa naar voetnoot9. aangespoord om, indien hij op zijn eigen geest vertrouwde, bij zo'n gevaarlijke kwestie met een volledig onbedorven geest te werk te gaan. Op mijn instigatie schreef hij enkele werken die waardering verdienen, zoals zijn commentaar op enkele psalmen en op het Onze Vader en De quattuordecim spectris.Ga naar voetnoot10. Maar toen hij deze geschriften met een ongelooflijke snelheid had voltooid, kwam het ene boek na het andere aangevlogen, waarvan het laatste telkens weer heftiger was dan zijn voorganger. Behalve aan zijn arrogantie ergerde ik mij bijzonder aan zijn onverzadigbare aandrang om te schelden, die ook nog met grofheid gepaard gaat. Ik weet zeker dat hij hiertoe wordt aangezet door enkele onbeduidende personen, die het gewoonweg niet verdienen dat men zelfs bij het koken van groenten hun advies opvolgt. Omdat dergelijke lieden hem influisteren, gebruikt hij zijn uitdagende pen tegen koningen en mensen die zich in het openbaar voor iedereen verdienstelijk willen maken, alsof hij vergeten is in welk theater hij optreedt, welke rol hij speelt en welk toneelstuk hij wil opvoeren. | |
[pagina 44]
| |
Het gebrek aan zelfbeheersing van de man leidde ertoe, dat ik mij ernstig zorgen begon te maken over de geest die hem inspireert, en ik wenste mijzelf geluk dat ik mij door zijn vleiende woorden niet naar zijn partij liet lokken en door hatelijke opmerkingen van anderen mij niet daarheen liet drijven. Toch zal ik niet ophouden een gelukkig einde voor deze tragedie te wensen, ongeacht haar ontstaan en hoever zij ook uit de hand gelopen moge zijn. Want ik zag dat als de overwinning bepaalde mensen voldoening zou geven, de ondergang van Luther veel voortreffelijke zaken met zich in het verderf zou storten, zoals we nu overal zien dat de talen en de humaniora door een onverdraaglijke vijandigheid worden aangevallen en niet meer in aanzien staan. De oude schrijvers worden verwaarloosd. De scholastieke theologie, die ik wilde verbeteren en niet laten verdwijnen, verliest haar aanzien. Bijna alle onderdelen van de humaniora sterven uit. Ten slotte heeft juist het woord ‘evangelie’ bij veel mensen zoveel haat opgeroepen, dat men nauwelijks mag verkondigen wat Paulus heeft geleerd. De tirannie van hen die Luther met het zwaard van de geestGa naar voetnoot11. - wat het woord van God is - dacht te zullen verdrijven, is erger geworden, niet verdwenen. De vrijheid waar we op hoopten, hebben we niet gekregen, integendeel: goede mensen krijgen een zwaarder juk, voor juist de slechtste zijn de teugels gevierd. Nog één hoop blijft over. Welke dan, zul je vragen. Met de wijsheid die ik heb en die uitermate gering is, zal ik het zeggen. Als de goddeloosheid van stervelingen het misschien verdiend heeft door dergelijke lieden en door zo'n wrede chirurg behandeld te worden, omdat zij met papjes, drankjes en pleisters niet te genezen viel, hoop ik dat God degenen die hij als opstandelingen heeft verslagen, troost biedt als zij weer bij zinnen komen. Want soms pleegt hij de zonden van zijn volk te verbeteren met behulp van Filistijnen en mensen als Holofernes en Nebukadnezar, en als een almachtige kunstenaar de verdorvenheid van goddelozen om te zetten in het heil van zijn kerk en zijn eigen glorie. Op die manier is het vergif dat sommigen gekregen hebben, in een geneesmiddel veranderd; soms bracht een wond van een vijandig zwaard genezing, waar artsen niet meer in geloofden. Ik heb ook gelezen dat een adder met zijn omstrengeling iemand van een langdurige en hopeloze jicht heeft genezen. De goedheid van God is tot meer in staat dan het toeval. De ziekte was ernstig en chronisch geworden, en eenvoudige en algemeen gangbare middelen hielpen hier niet. De helleborus die is verstrekt, kwelt al lang de ingewanden van de hele wereld, zodat het gevaar bestaat dat hij daaraan bezwijkt, wat velen al is overkomen. Moge de geneesheer van de hemel zo goed zijn na deze ellende zijn volk in bescheiden mate een goede gezondheid te geven. Volgens PaulusGa naar voetnoot12. doet liefde altijd hopen. | |
[pagina 45]
| |
Deze hoop heb ik nog niet helemaal laten varen, omdat ik vertrouw op de bekende barmhartigheid van de Heer, die niet voor altijd op zijn volk vertoornd pleegt te zijn, maar ook een einde aan de beproeving vaststelt, zodat wij haar kunnen verdragen. Luther is onlangs zo grof tegen mij tekeer gegaan,Ga naar voetnoot13. en dat zonder reden, aangezien in mijn DiatribeGa naar voetnoot14. de discussie beschaafd en zonder beledigingen werd gevoerd. Ik zal de smaad die mij hierdoor persoonlijk is aangedaan, zonder moeite verdragen, als de algemene zaak van het christelijk geloof maar voorspoed beleeft zoals wij graag willen, het evangelie van Christus werkelijk in de harten van alle stervelingen heerst en, zonder dat ik bij de mensen roem vergaar, iedereen de eerbiedwaardige naam van onze Heer Jezus Christus verheerlijkt, prijst en laat triomferen. Wat mij meer hoop bezorgt is het feit dat ik op talrijke plaatsen nieuwe evangelieverkondigers zie verschijnen, die rustig, verstandig en in de geest van het evangelie hun boodschap uitdragen zonder naar links of naar rechts af te wijken.Ga naar voetnoot15. Zij zijn zo op de waarheid van het evangelie gesteld, dat zij een afkeer hebben van de onrust en de losgeraakte samenhang van de wereld. Hun leer bevelen zij met een onberispelijk leven en een vriendelijke handelwijze aan en zij vermengen de rol van evangelist niet met die van een pias. Ik breng jou hier geen hulde, beste vriend, maar ik dank de barmhartige God om de rijke talenten die hij je gegeven heeft en waarmee hij bij je werkzaam is.Ga naar voetnoot16. Van harte wens ik de illustere koningin Maria geluk, naar ik hoor een vrome en verstandige vrouw, of liever heel Hongarije. Ik zou willen dat hier het christendom des te sterker bloeit, naarmate het meer aan de aanvallen is blootgesteld van lieden die het christelijk gezag slecht gezind zijn. Omdat jij mijn werken volop steunt - want dat leid ik af uit een briefGa naar voetnoot17. van mijn vriend Antonin -, ben ik erg op je oprechtheid gesteld, waarmee jij, zoals hij schrijft, iedereen steunt, als deze maar hoop biedt op het voortbrengen van goede vruchten. Op inspiratie van een of andere geest was ik met de beperkte genade die mij gegeven wasGa naar voetnoot18. begonnen de scholastieke theologie, die grotendeels tot menselijke scherpzinnigheden was vervallen, naar de bronnen terug te roepen. Met dit doel gaf ik het Nieuwe Testament en enkele beroemde auteurs | |
[pagina 46]
| |
uit. Ik voegde er ParaphrasesGa naar voetnoot19. aan toe om langzame lezers behulpzaam te zijn en mensen die een afkeer ervan hadden, met een vriendelijke toegankelijkheid aan te trekken. Het liep helemaal niet slecht af, als deze noodlottige storm er niet op gevolgd was. Zelfs als deze met Gods wil is opgestoken, zij het door toedoen van slechte mensen, hoop ik toch dat Christus als een deus ex machina tegen de verwachting in een gelukkige afloop zal brengen. Ik heb er het volste vertrouwen in dat het sneller zal gebeuren, als meer evangelieverkondigers zoals jij verschijnen en de vorsten hun verlangens aan de glorie van het evangelie hebben onderworpen. In de Paraphrases - jij acht ze immers de moeite van het lezen waard - heb ik ettelijke fouten ontdekt, die door slordigheid van de drukkers zijn ontstaan en die ik gedeeltelijk heb laten herstellen, namelijk bij Mattheus, Lucas en Johannes. Want deze drie zijn nu opnieuw in druk verschenen.Ga naar voetnoot20. Ik stuur je tegelijk de fouten die ik hierin en ook in andere werken heb ontdekt, maar dat zijn kleinigheden die ik over het hoofd heb gezien. Dit is alles wat ik je op dit moment kan schrijven, zeer geachte vriend. Wanneer ik je brief heb ontvangen, zal ik voor zover ik kan mijn best doen om te voorkomen dat je denkt dat je met een ondankbaar en onvriendelijk iemand vriendschap hebt gezocht. Moge de Heer Jezus je voor altijd beschermen. Bazel, 17 maart, ad 1526 |
|