De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 12. Brieven 1658-1801
(2014)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1668 Van Jan Oem
| |
[pagina 34]
| |
beide rechten, mijn vader, u die brief had gestuurd. Ook raadde hij me aan, voor zover ik dat kon, een beschrijving van hem te geven, zodat u hem door een dergelijke schildering in elk geval zou kennen. Hij is een groot liefhebber van beide talen en mede op zijn advies is hier in Leuven het Collegium Trilingue opgericht. Elke dag klaagt hij meer en meer dat dit niet floreerde in de tijd dat hij hier nog als jongeman leefde. Toen hij vijfenvijftig jaar oud was, is hij desondanks begonnen zich op de beginselen van het Grieks toe te leggen. Hij zorgde dat zijn zoon, mijn jongere broer, die, als ik mij niet vergis, nog geen dertien jaar is, vorig jaar Griekse en Latijnse les kreeg van een zekere Jan Beren, een zeer ontwikkeld man, rector van het gymnasium in Rotterdam. Bovendien ontstond tussen mijn vader en paus Adrianus vi - moge God zich over zijn ziel ontfermen - een heel bijzondere omgang, toen beiden in de bloei van hun jonge jaren aan deze universiteit studeerden. En hoewel het vertrek van Adrianus naar SpanjeGa naar voetnoot2. hun ontmoetingen niet langer mogelijk maakte, werd intussen de vriendschap aan beide kanten door wederzijdse brieven toch in stand gehouden en vergroot. Toen Adrianus een belangrijkere functie kreeg, namelijk het pausschap, vergat hij desondanks zijn vriend Floris niet. Met een eigenhandig geschreven briefGa naar voetnoot3. wilde hij hem laten weten dat hij tot paus van Rome was gekozen. Hij vergat hun oude vriendschap niet: mij gaf hij op eigen initiatief, wat men motu proprio noemt, zijn prebende van de Sint-Lambertuskathedraal in Luik. Daarom vraag ik u heel nadrukkelijk, zeergeleerde heer Erasmus, of u zo vriendelijk wilt zijn mij terug te schrijven en mij te laten weten of u die Nederlandse brief van mijn vader wilt beantwoorden. Indien het voor u een bezwaar is mij die u niet kent, te schrijven, wilt u dan tenminste aan de geleerde heer Joost van Gavere of aan Conradus Goclenius, die ik beiden goed ken, of aan Adrianus Barlandus, met wie ik heel vaak te maken heb, laten weten of u mijn brief hebt ontvangen en die van mijn vader, die (wat ik bijna vergeten was) u heel hartelijk groet. Het ga u goed, zeergeleerde heer Erasmus. Leuven, uit het huis van de heer Jan Vullinck, meester van de Sint-Pietersschool en secretaris van deze universiteit, bij wie ik woon, 28 februari in het jaar 1526 na Christus' geboorte Jan Oem van Wijngaarden, uw oprechte vriend, dienaar en leerling Aan de zeergeleerde en welbespraakte man, uitmuntende leraar van de Heilige Schrift, zonder meer de eerste in welsprekendheid, de heer Erasmus van Rotterdam, zijn vriend en meest achtenswaardige leermeester. Te Bazel |
|