De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 12. Brieven 1658-1801
(2014)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermdErasmus van Rotterdam groet alle leergierigenIk begon mij al wat te schamen voor een werk dat zo vaak een wedergeboorte beleeft, zeer geachte lezer, en vond dat de klachten van hen die mij verweten dat door dit soort uitgaven de schatkistjes van de geleerden uitgeput raakten, zo goed als terecht waren. Bovendien dacht ik dat ik mij ruim voldoende voor dit werk had ingespannen. En zie, een gelukkig toeval wees mij op iets dat mij anders voor altijd kon ontgaan. Ik stelde vast dat er opvallend veel fouten voorkwamen in de nummering van de geciteerde boeken en hoofdstukken en eveneens bij de letters waarmee de Grieken de boeken van Homerus aangeven. Hierbij kon een vergissing zich nogal gemakkelijk voordoen, omdat ik door een hekel aan deze arbeid doorgaans de nummering met afkortingen weergeef. Bovendien stemmen enkele Griekse letters qua vorm met Latijnse letters overeen, hoewel zij in klank verschillen. De Griekse rho (ρ) bijvoorbeeld lijkt op de Latijnse p en de Latijnse x verschilt niet van de Griekse chi (χ). Dit soort vergissingen wordt door een corrector, hoe geleerd hij ook is, niet gemakkelijk ontdekt en zelfs niet | |
[pagina 15]
| |
door de auteur van het werk. Want wie heeft, omdat zo'n omvangrijk werk bijna volledig uit verwijzingen naar auteurs, boeken en hoofdstukken bestaat, zo'n sterk geheugen dat hij onmiddellijk een onjuiste nummering ontdekt, of wie heeft zoveel vrije tijd en geduld om de citaten een voor een bij de auteurs zelf te controleren? Het was vooral het geval, wanneer men om één verkeerd geplaatste letter de hele Ilias én Odyssee van Homerus moest doornemen. Toch moest ik ook deze onaangename taak voltooien, als ik liever niet wilde dat de lezer bij zoveel passages misleid of geërgerd raakte. Het werk was al voor de helft gedrukt, voordat de zorg hiervoor mij serieus bezighield. Als er in de voorafgaande bladzijden een fout was voorgekomen, voorzag ik deze daarom van een afzonderlijke noot; dat deed ik verder ook als iets mij of de correctoren van het werk was ontgaan, maar dat kwam beslist heel weinig voor. Wanneer een lettertje omgekeerd stond, omhoog gekomen was of slecht gedrukt, leek het mij niet de moeite van het noteren waard, omdat dit heel zelden voorkomt en de geleerde lezer niet stoort. Bovendien heb ik er een aanzienlijke uitbreiding met spreekwoorden aan toegevoegd,Ga naar voetnoot1. niet om het werk met nutteloze uitweidingen te overladen, maar het met noodzakelijke informatie beter toe te rusten. Maar bij een dergelijk werk komt er nooit een eind aan het verbeteren en aanvullen. Als mij een langer leven is vergund en er iets bij nieuwe schrijvers voorkomt, die nu herhaaldelijk worden uitgegeven, zal ik de tekst niet veranderen, maar dit als een welkome toevoeging opnemen. Zo zal de lezer niet met de kosten worden belast en van de vruchten van de wetenschap worden beroofd. Als God mij van deze aarde heeft weggenomen, bid en smeek ik het nageslacht nadrukkelijk om wat ik met zoveel inspanning heb verbeterd, intact te laten. Wanneer zij iets krijgen dat anders en beter is dan wat ik heb aangereikt, wens ik dat zij niet met het werk van een ander doen, wat wij nu bij de woordenboeken zien gebeurenGa naar voetnoot2. en waarvan wij weten dat het zich voordeed bij de verzamelingen van decreten en theologische uitspraken, met als gevolg dat de laatste bewerker van andermans werk alle lof vergaart. Laat daarentegen iedereen die een werk onder zijn eigen naam wil uitgeven, dat doen, of laat hij, als hij een verbetering aanbrengt of op iets wil wijzen, mijn voorbeeld navolgen en het onderwerp in een aanhangsel behandelen. Ik schrijf dit niet, omdat het mij iets kan schelen bij wie de roem van het werk of de titel terechtkomt, maar omdat de wetenschap ook haar nietsnutten heeft. Naarmate die minder geleerd zijn, nemen zij met nog minder scru- | |
[pagina 16]
| |
pules andermans werk ter hand. Daardoor dien ik niet zozeer bevreesd te zijn voor schade aan mijn reputatie als wel voor het algemeen belang van de wetenschap. Ik zou willen dat men voor de twee indicesGa naar voetnoot3. hetzelfde respect toonde. Zoals voorheen drukkers hierin ernstig tekort zijn geschoten, en dat tot groot ongenoegen van de lezer, is nu met veel inspanning ervoor gezorgd dat deze ergernis voor geleerden werd opgeheven. Wat een onheil en wat een ramp een dergelijke onbezonnenheid of achteloosheid voor de beste wetenschappen teweeg heeft gebracht, heb ik op andere plaatsten voldoende betreurd en is meer dan voldoende bekend. Wie een ander privé benadeelt, krijgt een proces wegens onrecht of toegebrachte schade. Maar zij die het algemeen belang tegenwerken, verdienen een openbare vervloeking, zoals lieden die openbare bronnen verontreinigen, rivieren verleggen of belangrijke wegen vernielen. Daarom is niet alleen aan alle publieke zaken, die voor de ouden als onschendbaar golden, een zekere eerbied verschuldigd, zodat wie deze zaken schendt als verwerpelijk geldt, maar ook en vooral aan boeken die met veel inspanning voor het algemeen belang van geleerden waar ook ter wereld zijn geschreven. Want de wetenschappen genieten een bijzondere verering; een wederrechtelijke schending hiervan raakt niet één stad, maar de hele wereld. Hoe verwerpelijker lieden zijn die voor een heel klein bedrag werken van schrijvers misvormen en vervalsen, des te meer lof verdienen daarom drukkers die met hoge kosten en even grote inspanning zich inzetten om juist de beste auteurs zo correct mogelijk het licht te doen zien. De hele wereld steunde beslist van ganser harte de drukkerij van Aldus, die naast zoveel uitmuntende schrijvers nu voor ons alle werken van Galenus in het Grieks uitbrengt.Ga naar voetnoot4. Weliswaar onderneemt Johann Froben niet met hetzelfde succes, maar beslist wel met dezelfde toewijding hetzelfde in Duitsland; hij behaalt echter met zijn inspanningen niet zoveel resultaat, terwijl zijn reputatie ook nog door afgunst is aangetast. Overal verschijnen er lieden die met een verschillende bedoeling, maar met een zelfde vernietigingsdrang erop uit zijn de humaniora volledig uit te roeien, wat ons juist moet ons aansporen deze met nog meer eerbied te behandelen. Want de oude vijanden, die al sinds lang met dit soort studies een verbitterde oorlog voeren, komen met nieuwe beweringen aanzetten, namelijk dat alle onrust in deze wereld uit de talen en de schone letteren is ontstaan. De andere partij verlangt daarentegen dat alle profane wetenschappen voor het evangelie plaatsmaken. Ik zou wensen dat de evangelische vroomheid zo tot bloei | |
[pagina 17]
| |
gekomen was, dat bij haar helder stralend licht de lampen van de profane wetenschappen uitdoofden. Nu zie ik dat de wetenschappen aanzien verliezen, maar dat een sterke vroomheid daarvoor in de plaats komt, neem ik niet waar. In boektitels komt men overal dankbaarheid en vrede tegen, maar in het gedrag van mensen zijn ze niet even gemakkelijk te vinden. Hoeveel juister was het al onze krachtenGa naar voetnoot5. aan te wenden om na beëindiging van waanzinnige meningsverschillen eerst ons in christelijke eendracht te verenigen en vervolgens de theologie, de koningin der wetenschappen, weer te verzoenen met haar oude dienaren, te weten deskundigheid in talen en kennis van de betere literatuur. Het ga u goed, geachte lezer, en geniet van de lectuur. Bazel, 17 januari 1526 |
|