De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 11. Brieven 1535-1657
(2013)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1653 Aan Nicolaas Everaerts
| |
[pagina 299]
| |
Luther lijkt op hetzelfde uit te lopen. De monnik heeft een non getrouwd, en opdat u weet dat het huwelijk onder een gunstig gesternte tot stand gekomen is: de jonge bruid heeft zo'n veertien dagen na het zingen van het bruiloftslied een kind ter wereld gebracht.Ga naar voetnoot2. Luther begint nu wat milder te worden en hij gaat niet meer zo met zijn pen tekeer. Niets is zo onstuimig of een echtgenote weet dat te temmen. Ik doe mijn uiterste best om beide partijen zover te krijgen dat zij onder billijke voorwaarden een bestand aangaan en de heilloze conflicten bijleggen. Wilt u weten in hoeverre ik daarin geslaagd ben? Net zover als iemand pleegt te overkomen die twee mensen probeert te scheiden die elkaar gewapend en uitzinnig van woede en dronkenschap te lijf gaan, en die vervolgens van beide kanten klappen krijgt. Ik denk dat u mijn apologie tegen Cousturier gelezen heeft.Ga naar voetnoot3. Wie had kunnen denken dat er onder theologen en kartuizers zo'n dom beest schuilging? En toch geniet dit monster bijval onder theologen. Als men bij u de schijnheilige boeken van Josse Clichtove verkoopt, verzoek ik u het derde boek, eerste hoofdstuk, onder nummer drie van zijn Antilutherus te lezen, want Béda heeft mij per brief meegedeeld dat die passage op mij betrekking heeft.Ga naar voetnoot4. Als dat waar is, begrijpt iedereen dat in dat verachtelijke hoofd geen greintje gezond verstand zit. En toch zijn het dergelijke nietsnutten die Luther tegen ons in het geweer brengt. Ik zie er geen einde aan komen, tenzij, zoals men dat noemt, een of andere deus ex machina verschijnt die klaarheid in het toneelstuk brengt. Van grotere arrogantie heeft de partij van Luther nog nooit blijk gegeven. En in plaats van ook maar een duimbreed te wijken, haalt de tegenpartij met de dag de oude boeien strakker aan. Zij houden er een nieuwe en ronduit dwaze stelling op na, namelijk dat al deze onrust voortgekomen is uit de studie van de talen en de schone letteren. Daarvan hebben ze al heel wat vorsten weten te overtuigen. Omdat ik niet in de gelegenheid ben u op een andere manier te ontmoeten, groet ik u per brief. Wij hebben voortijdig afscheid moeten nemen van Van Dorp. Hier zijn aanzienlijk meer dan honderdduizend boeren gedood en dagelijks worden priesters gevangen genomen, gemarteld, opgehangen, onthoofd en verbrand. Ik ontken niet dat een remedie noodzakelijk is, hoe hard die ook is. Maar wij Duitsers zijn meer bedreven in het bestraffen van wandaden dan in het voorkomen ervan. Ik bid dat voor u, uw echtgenoteGa naar voetnoot5. en uw kinderen alles voorspoedig verloopt. | |
[pagina 300]
| |
Degene die u deze brief bezorgt is Frans van der Dilft, mijn voormalige huisgenoot,Ga naar voetnoot6. een jongeman van goede komaf en met zeer hoffelijke omgangsvormen. Ik hoop dat u zo goed wilt zijn met hem kennis te maken. Gegeven te Bazel op de dag voor kerstmis, in het jaar 1525 Erasmus van Rotterdam, voorwaar de uwe, eigenhandig geschreven, in haast Ik had geen tijd om het nog eens over te lezen. Excuus. Aan de hoogedelgestrenge doctor in de beide rechten, de heer Nicolaas Everaerts, president van Holland. Te 's-Gravenhage |
|