1649 Van Christoph Truchsess
Padua, 20 november 1525
Niets kon mij in hogere mate welkom zijn dan uw brief,Ga naar voetnoot1. alom geleerde Erasmus. Daarin nam ik kennis van de bijzondere complimenten die onze KarlGa naar voetnoot2. over mij uitsprak, en bovendien van uw welgemeende en vaderlijke aansporing mij niet alleen goede manieren eigen te maken, maar ook de schone letteren te dienen. U vreest dat de ware wetenschappen die overal in Europa dankzij u van de grond komen, mogelijkerwijs door de minnaars van de barbarij naar de andere kant van de wereld worden geholpen. Zelfs in Italië (dat ooit met recht het toevluchtsoord der Muzen heette) zijn lieden te vinden die met hun blinde afgunst getalenteerde jonge mensen van de beste studies willen afhouden. Onlangs deed in Bologna een rechtsgeleerde van grote naam voor een talrijk gehoor de volgende aanval op de Muzen, zonder blikken of blozen: ‘Hoedt u zich, heren’ (om zijn eigen woorden te citeren) ‘voor de geesteswetenschappen als voor een opgedirkte hoer’. Door deze uitspraak bracht hij de studenten ertoe BartolistenGa naar voetnoot3. te worden in plaats van Servius Sulpicius na te volgen, Sorbonnisten als Cousturier te worden in plaats van Chrysostomus te omhelzen. Met recht noemde vroeger Cicero dergelijke mensen al analfabetische letterknechten zonder fatsoenlijke opleiding.Ga naar voetnoot4. Daarom, zeergeleerde Erasmus, moet u zich er niets van aantrekken wanneer mensen als Cousturier of anderen voor u hun neus ophalen, want het volledige gevolg van Apollo zal met kracht voor u strijden. Het ga u goed, juweel van onze eeuw.
Uit de stad van Antenor, 20 november in het jaar 1525
Christoph Truchsess, baron van Waldburg, u waarlijk zeer toegewijd
Te bezorgen aan de heer Erasmus van Rotterdam, waarlijk de geleerdste van alle mensen, een vriend door mij als een vader bemind. Te Bazel