1627 Aan Reginald Pole
Bazel, 4 oktober 1525
Erasmus van Rotterdam aan de Engelsman Reginald Pole, gegroet
Zeer gewaardeerde Pole, Thomas Lupset heeft in zijn briefGa naar voetnoot1. zo'n totaalbeeld van u geschetst dat, als ik enkele maanden in uw directe nabijheid had doorgebracht, ik u niet beter had kunnen leren kennen. Een schilder beeldt een fysieke verschijning uit, en wij leren menig aspect van een mens kennen door onze oren te gebruiken, maar iemands innerlijke kwaliteiten, die veel waardevoller zijn, ontdekt men slechts door langere tijd direct contact te hebben. Dat gedeelte van zijn brief was mij ontegenzeggelijk tot grote troost. Ik ben namelijk blij dat in deze uiterst betreurenswaardige tijden mensen opstaan die in staat zijn de zaak van de schone letteren en de godsdienst te dienen en te bevorderen. Ik ga u hier niet lof toezingen, ik wens u alleen maar geluk met de bijzondere gaven die u van God in al zijn welwillendheid heeft ontvangen. Hij zal zich moeite getroosten om die in u te bewaren en die in omvang en kwaliteit te laten toenemen. Wat voor uitzonderlijke sympathie Lupset voor u heeft, maakt zijn lofprijzing zelf genoegzaam duidelijk. Die ademt alleen maar een ongelooflijke genegenheid, zodat ook ik er niet aan kon ontkomen sympathie voor u op te vatten. Wij zijn verwonderd wanneer een magneet ijzer aantrekt. Wie is echter zo staalhard dat hij geen sympathie gaat opvatten voor iemand die zoveel talenten in één persoon verenigt?
Als mijn KarlGa naar voetnoot2. eerder was teruggekeerd, zou ik misschien al bij u zijn. Ik had mij geen prettiger reisgenoot of gids kunnen wensen dan mij hier is toegevallen in de persoon van Jan Łaski, een Poolse edelman. Ik heb tot nu toe - ik kon mijn geluk niet op - net zo van zijn gezelschap genoten, als ik nu van zijn vertrek hartzeer heb. U zult, dat weet ik zeker, sympathie voor hem hebben. Hij heeft heel veel met u gemeen. De roemrijke portretten van zijn voorouders, de aanzienlijkste ereambten, verwachtingen die nog meer beloven, een opmerkelijke hoeveelheid talent, uitzonderlijke geleerdheid, hebben bij hem zelfs niet de minste hooghartigheid tot gevolg. Bij u bevinden zich mensen wier gezelschap mij weer jong zou kunnen maken. Richard Pace, een vriend als Pylades. Thomas Lupset, die ik steeds als een zoon bemind heb en voor wie ik nu als beschermheer genegenheid koester. Leonard Casembroot, een man van volstrekt onbesproken gedrag, geleerd en die zich ooit zal scharen onder