De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 11. Brieven 1535-1657
(2013)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1625 Aan Christoph Truchsess
| |
[pagina 243]
| |
verwijtbare gedragingen een smet en een schaduw werpen op de portretten van hun voorouders. Op vergelijkbare wijze verdienen met recht die mensen lof die zich met werkelijk goede en onvervreemdbare sieraden van een zodanige rijkdom hebben voorzien, zich zo vervolmaakt en getooid hebben, dat het onderdeel van de adeldom dat de gewone man als het toppunt daarvan beschouwt, bij hen nu juist het minst waarneembaar is. Ik bid dat hij, aan wie wij alles wat ons aan goeds ten deel valt te danken hebben, die instelling van u in stand houdt en steeds verder ontwikkelt. De schone letteren staan momenteel bloot aan grote haat en sinds kort is ook de adel de ellende van deze gifslang gaan voelen. Maar al deze haat zal omslaan in bijval als velen zoals u zullen opstaan. Gematigd succes wekt nu eenmaal afgunst op, maar ingetogen jeugdigheid, welstand zonder overdaad, adel zonder hoogmoed, gewetensvol gedrag dat gepaard gaat met een meer dan gemiddelde scholing, winnen het van iedere vorm van haat. Hoeveel uitzonderlijke mannen zien wij niet die Engeland als sterren in een stralend licht zetten, hoe velen dienen zich niet dagelijks aan die de roem van hun voorouders lijken te overschaduwen, al doen zij die feitelijk eerder oplichten. Wij hebben misschien nog niet voldoende reden om Duitsland uitbundig geluk te wensen. Maar toch belooft het ontluiken van enkele bijzondere bloempjes een verrassende hoop op een heel mooi vervolg. Ik zou u in het bijzonder, mijn Christoph, gelukwensen met die mentaliteit van u, ware het niet dat vele jongelui uit de Duitse adel, naar ik zie, langs dezelfde weg als u streven naar het verkrijgen van eenzelfde compliment, zodat ik mij verplicht voel nu met recht heel Duitsland te feliciteren. En ik heb er vertrouwen in dat uw voorbeeld zich met de dag over meer mensen zal verbreiden. De adel zal zeker dan pas echt gezien, voornaam, doorluchtig en achtenswaardig zijn, wanneer hij zich in plaats van met speelkaarten en het dobbelspel zal bezighouden met de beste werken van de klassieken, wanneer hij de maagdelijke Muzen in plaats van lichtekooien zal omarmen, wanneer heilige wetten en filosofische voorschriften hem meer ter harte zal gaan dan oorlogen en plunderingen. Er is niets aantrekkelijker dan deugdzaamheid,Ga naar voetnoot3. maar hoeveel schoonheid en bevalligheid komt daar niet bij als zij zich bovendien aanbeveelt aan het publiek door de zegeningen van het lot. Ik had u graag uitvoeriger van aansporingen willen voorzien, ook al bent u goed op weg, maar vanwege mijn drukke studiebezigheden had ik maar net de tijd om zelfs dit te schrijven. U zult er wel voor zorgen dat u de aansporingen van wie dan ook steeds minder nodig hebt, en dat ik, die mijn handen op elkaar breng voor uw kwaliteiten, een steeds geldiger reden heb om u geluk te wensen. Het ga u goed. Bazel, in het jaar <1524> |
|