1622 Aan Hieronim Łaski
Bazel, 3 oktober 1525
Erasmus aan de Poolse edelman Hieronim Łaski, gegroet
Hooggeëerde heer, ten aanzien van wat u schrijftGa naar voetnoot1. over het zenden van een paard, bent u, zelfs als u Cyllarus of Pegasus mocht sturen, niet in staat van een slak een ruiter te maken, en ik kan mij evenmin voorstellen dat u, omwille van een paard, een bediende hierheen stuurt, nu uw broer vanhier is weggeroepen.Ga naar voetnoot2. Ik vermoed dan ook dat uw brief geschreven is voordat was besloten uw broer terug te roepen. Omdat er voor mij nauwelijks iets aangenamers denkbaar was dan zijn gezelschap, kan zijn vertrek mij niet anders dan uitermate zwaar vallen. Zijn zeer plezierige omgang maakte mij bijna weer jong, want aan de goden had ik niemand kunnen vragen die beter paste bij mijn manier van doen. Nog beter gezegd, de wijze waarop hij in het leven staat is zo dat hij met iedereen kan opschieten. Mijn bedroefdheid over zijn vertrek wordt in de eerste plaats verzacht doordat het niet helemaal onverwacht kwam, want ik heb steeds het voorgevoel gehad dat hij spoedig hier weggehaald zou worden, en in de tweede plaats omdat ik de onrechtvaardigheid van het lot maar al te goed kende. Als mij enige vorm van voorspoed deelachtig wordt, duurt het niet lang of die wordt mij ontnomen, maar als mij enige tegenspoed overkomt, dan is die zeer hardnekkig en onmogelijk af te schudden of los te rukken. Daar komt bij dat mijn voortdurende wetenschappelijke bezigheden verhinderden dat hij van zijn kant enige baat had bij zijn verblijf hier. Keer op keer namen wij ons iets voor, maar telkens werden onze plannen doorkruist door kwesties die zich onverwacht aandienden. Ook zelf wilde hij langer genieten van de weldadige rust van de Muzen, maar Plato is van mening dat een wijs man, ook tegen zijn zin, zich moet laten meenemen om het landsbelang te
dienen.Ga naar voetnoot3. Daarom is het gepaster uw Polen geluk te wensen dan mijn persoonlijke ongemak te betreuren.